Onafhankelijke informatie over recht en rechtsonzekerheid rond de nalatenschap, voor en na overlijden | Testament of codicil maken? Erfenis of legaat gekregen? Onterfd? Nalatenschap beheren, afwikkelen en verdelen? Dit kennisplatform werkt aan vrij toegankelijke, goed onderbouwde informatie over het Nederlands erfrecht.
Legaat in het Nederlands erfrecht
Legaat in het Nederlands erfrecht

Legaat in het Nederlands erfrecht

Legaat in een testament

1. Wat is een legaat?

Een legaat is een uiterste wilsbeschikking waarbij een bepaald goed of een bepaalde som geld aan een bepaalde (rechts-)persoon wordt nagelaten. Deze making moet worden vastgelegd in een rechtsgeldig testament. Juridisch beschouwd, ontvangt de legataris niet direct iets van erflater. De overgang verloopt via een tussenstap, de erfgenamen. De erfgenamen krijgen de nalatenschap direct bij overlijden in eigendom van overledene en de legataris krijgt een vorderingsrecht op een of meer erfgenamen, afhankelijk van het testament. De erfgenamen zijn op grond van het algemene verbintenissenrecht tot uitvoering van het legaat verplicht.1 Voldoen de erfgenamen niet vrijwillig aan de vordering, kan deze worden opgeëist bij de rechter. Legaten mogen ten laste van de nalatenschap worden gebracht.

Heeft een erfgenaam zuiver aanvaard, moet zo nodig uit het eigen vermogen worden aangevuld als er onvoldoende vermogen in de nalatenschap zit. De verplichting een legaat te voldoen kan ook worden opgelegd aan een legataris. Het legaat kan een geldsom zijn, eenmalig of periodiek, en het kunnen zaken en rechten zijn, bijvoorbeeld een klassieke auto, een sieraad, serviesgoed, of fotoboeken. Ook digitale goederen kunnen bij legaat worden vermaakt, te denken valt aan online opgeslagen foto’s, NFT’s, Bitcoins, een harde schijf met data of een smartphone inclusief alle data en per app bereikbare data bij een dienstenaanbieder (in de ‘cloud’). Een legaat kan ook een bepaald percentage van de waarde van de nalatenschap zijn, of een dienst. Dit kan bij testament worden geregeld en voor bepaalde inboedelgoederen ook bij codicil.

Het werkwoord is legateren. Wie een ander op deze manier iets nalaat, is een legator. Wie iets gelegateerd krijgt, is een legataris. Een legataris is geen erfgenaam, maar aan een erfgenaam kan wel een legaat nagelaten worden. Het legaat en de legataris zijn niet te verwarren met de legitieme (portie) en de legitimaris (kinderen van erflater).

Het legaat bestond al in het Romeinse recht. In de middeleeuwen werd het in delen van Europa toegepast om bezittingen aan de kerk te schenken, niet zelden onder druk van kerkelijk leiders.2 Vandaag de dag worden legaten vaak gebruikt om schenkingen aan goede doelen te doen.3

De erfgenamen en een testamentair executeur, of een notaris die een akte opstelt omtrent de nalatenschap, dienen legatarissen op de hoogte te stellen van het toegekende legaat.

De regeling voor het legaat in het Nederlands erfrecht is opgenomen in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, Titel 5, Afdeling 2, Legaten.

2. Verschil legaat en erfdeel

Er is een belangrijk verschil tussen een legaat en een erfdeel. Een wettelijk of testamentair erfgenaam van iemand die overlijdt, verkrijgt bij overlijden van rechtswege de eigendom aan de hele (onverdeelde) nalatenschap. Dat is in Nederland, en bijvoorbeeld ook België, Frankrijk en Duitsland, het wettelijke beginsel voor erfopvolging, de saisine regel. Artikel 4:182 lid 1 BW bepaalt dwingendrechtelijk, dat bij overlijden van erflater het eigen vermogen direct in eigendom overgaat op de erfgenaam of erfgenamen, ze verkrijgen de nalatenschap onder ‘algemene titel‘. Bij één erfgenaam krijgt deze de hele nalatenschap, bij twee of meer erfgenamen krijgt ieder een breukdeel, het erfdeel. In een testament kunnen erfgenamen worden benoemd met de uiterste wilsbeschikking die ‘erfstelling’ wordt genoemd, daarbij kan ook de relatieve grootte van de erfdelen worden bepaald. Met een erfstelling kunnen geen individuele goederen worden overgedragen. Er kan geen erfgenaam worden benoemd van het koophuis of de motorsloep.

De erfgenamen zijn als eigenaren van de onverdeelde erfenis samen verantwoordelijk voor het beheer, de afwikkeling en de verdeling, de erfgenamen zorgen er zelf voor dat ze (de waarde) van hun erfdeel uit de nalatenschap uitgekeerd krijgen. De legataris die niet ook erfgenaam is, staat hier buiten. Bij overlijden is de eigendom van het legaat niet direct van overledene op de legataris overgegaan, deze heeft recht op het legaat, maar heeft het legaat nog niet in handen. Wat bij erfrecht aan iemand wordt gelegateerd, is juridisch vorm gegeven als een civiel vorderingsrecht op de erfgenamen, de erfgenamen hebben een verplichting te handelen. Is de erfenis niet groot genoeg om het legaat uit te keren en heeft niemand zuiver aanvaard, hebben erfgenamen enkel de verplichting het legaat te voldoen voor zover middelen in de nalatenschap aanwezig zijn.

Als er bij testament een beheersexecuteur is benoemd, heeft deze als vertegenwoordiger van de erfgenamen de verplichting de legaten te voldoen, voor zover de nalatenschap voldoende vermogen bevat.

Legaten moeten, net als een reeks andere in de wet genoemde schulden, worden voldaan voordat het restant van de nalatenschap onder de erfgenamen kan worden verdeeld. Een legataris hoeft daarom niet te wachten tot de afwikkeling is afgerond en het kan onder omstandigheden zo zijn, dat een legataris wel iets uit de nalatenschap krijgt en de erfgenamen niet.

Dit is een ingewikkelde juridische materie die heel veel mensen niet doorzien, ook veel erfrechtspecialisten, zelfs hoogleraren.4 Er wordt dan overheen gepraat, er wordt jargon gebruikt of de erfgenaam of legitimaris wordt ‘weggebluft’. Vraag rustig altijd na als je iets niet begrijpt en vraag ook altijd naar de wetsartikelen. Iemand die dit niet goed kan uitleggen, is geen goede adviseur erfrecht.

3. Hoofdregels legaat Nederlands erfrecht

Een legaat is volgens artikel 117 lid 1 van Boek 4 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek:

een uiterste wilsbeschikking waarin de erflater aan een of meer personen een vorderingsrecht toekent.

Dit is een recht waarop de regels van het verbintenissenrecht van toepassing zijn. Het vorderingsrecht bestaat tegen een of meer erfgenamen of legatarissen die bij dezelfde nalatenschap betrokken zijn. Om een legaat in een testament toe te kennen, moet er minstens één erfgenaam zijn of worden aangewezen. Een legaat komt ten laste van de gezamenlijke erfgenamen, tenzij in het testament nadrukkelijk anders is bepaald. Het kan ook aan een of enkele erfgenamen worden opgelegd en aan een andere legataris. Is de prestatie deelbaar, dan zijn de belaste erfgenamen ieder naar evenredigheid van hun erfdeel verbonden, tenzij de erflater anders heeft beschikt. Een erfgenaam kan ook een legaat krijgen.

Bij een legaat moet worden onderscheiden tussen de (rechts)persoon die het vorderingsrecht van de erflater ontvangt, de legataris, en de (rechts)persoon of personen op wie de verplichting rust het legaat af te geven. Een sublegaat is een legaat opgelegd aan een legataris.

Wanneer door de erfgenamen of door de executeur een inventarisatie van de nalatenschap wordt gemaakt (boedelbeschrijving), worden de legaten daar als schulden van de nalatenschap opgevoerd, of bij een of meer erfgenamen aan hun erfdeel toegerekend. Door een legaat kan de positieve waarde van het eigen vermogen minus schulden die er voor overlijden waren, na overlijden een negatieve waarde krijgen voor erfgenamen die de last van een legaat dragen.

Door de toekenning van legaten kan een erflater invloed uitoefenen op de manier waarop zijn of haar vermogen na overlijden wordt toebedeeld aan personen en instellingen van eigen keuze. Anders dan bijvoorbeeld in Duitsland, kan in Nederland niet bij uiterste wilsbeschikking de verdeling van de nalatenschap onder de erfgenamen worden bepaald.5 Stelt een notaris voor dat bij testament te doen, is belangrijk te weten dat erfgenamen niet wettelijk verplicht zijn de desbetreffende aanwijzingen te volgen. Belanghebbenden kunnen de nietigheid inroepen van bepalingen in een testament die niet onder een uiterste wilsbeschikking zijn te brengen. Is niet iedereen het daarmee eens, moet de kwestie worden voorgelegd aan de rechter.6 De verdeling is uitsluitend het recht en de plicht van de gezamenlijke erfgenamen, omdat zij op grond van de dwingendrechtelijke saisine regel (art. 4:182 lid 1 BW) bij overlijden in alle rechten en verplichtingen van de erflater zijn getreden. Het grondrecht op een ongestoord genot van eigendom kan niet met een testamentaire bepaling opzij worden geschoven die geen basis vindt in formele wetgeving, uitgevaardigd in het algemeen belang.7 Is een testamentair bewind ingesteld over gemeenschappelijke goederen, dan heeft de bewindvoerder op grond van de wet, de bijzondere bevoegdheid zelfstandig bij de rechter een vordering tot verdeling in te stellen.

Erfgenamen of een executeur dienen legatarissen op de hoogte te stellen van het toegekende legaat (art. 4:119 BW). Het valt onder de zorgplicht van een notaris dit te doen, als hem*haar opgedragen wordt een akte omtrent de nalatenschap op te stellen en het vermoeden bestaat dat erfgenamen of executeur dat niet gedaan hebben of niet gaan doen.8

Legaten van geldsommen zijn opeisbaar vanaf zes maanden na het overlijden van de erflater, art. 4:125 BW. Andere legaten zijn direct opeisbaar. De erflater kan hiervan in het testament afwijken. Wordt de opeisbaarheid bij testament later gelegd, geldt de making als een inferieure making en vindt er bij legitimarissen die aanspraak maken op de legitieme, geen ‘strafkorting’ plaats. Is een legaat volgens testament pas opeisbaar bij overlijden van een erfgenaam, mag op dat moment ook op het eigen vermogen van die erfgenaam worden uitgewonnen (dat bij overlijden is overgegaan op de volgende erfgenaam – nogal ingewikkeld).

De vordering verjaart na twintig jaar. De Hoge Raad overwoog in 2021 ten aanzien van de verjaring, dat de termijn in uitzonderlijke gevallen buiten toepassing kan blijven.9

4. Omvang legaat

De omvang van een legaat kan van het moment van overlijden afhangen. Het kan bijvoorbeeld toegepast worden als voortzetting van een gift die bij leven in jaarlijkse termijnen werd uitgekeerd in verband met de belasting en moet eindigen bij overlijden. Het volledige bedrag van de gift wordt dan na overlijden als legaat uitgekeerd, periodiek of als som ineens, ter hoogte van het resterende bedrag dat nog ‘open’ stond.

De grootte van een legaat kan ook in het testament beschreven worden als bijvoorbeeld een bepaald percentage van het saldo van alle, of bepaalde, bezittingen en alle of bepaalde schulden, eventueel met een minimum en/of maximum.10 Als de uitkomst nul of negatief is komt dit op hetzelfde neer als het ontbreken van een vorderingsrecht, dus het niet hebben van een legaat. Op deze manier kunnen erfgenamen worden beschermd tegen eventuele schulden uit legaten die uit het eigen vermogen moeten worden voldaan.

Een legaat van een goed dat er bij het overlijden van de erflater niet meer blijkt te zijn, heeft geen waarde. Wie een testament maakt, is niet verplicht gelegateerde zaken te behouden tot de dag van overlijden. Bij testament kan de testateur ook een goed legateren dat niet tot de nalatenschap behoort; de erfgenamen zullen dit goed dan ten behoeve van de legataris moeten aanschaffen. Dat moet wel expliciet in het testament staan, anders blijft het legaat zonder gevolg.

Let op – als het bij een legaat om onroerend goed gaat, dan is het verstandig om uit te zoeken of het legaat mét of zónder hypotheekschuld is. Dit moet expliciet in het testament zijn omschreven.

4.1 Boedelbak-clausule in testament

Er wordt weleens naar wegen gezocht om een kind dat aanspraak kan maken op de legitieme portie (‘legataris’), zoveel mogelijk te dwarsbomen bij uitoefenen van het recht een minimumdeel van de erfenis te ontvangen. Een manier die door testamentadviseurs wel wordt voorgesteld, is om aan het betreffende kind een bepaald goed te legateren dat het niet wil hebben.11 Of om bijvoorbeeld de hele inboedel te legateren, waar dan in het testament een hoge waarde wordt toegekend, bijvoorbeeld de nieuwwaarde. Dat bedrag moet bij verwerpen van het legaat en invorderen van de legitieme portie worden gekort op het bedrag waarop het kind aanspraak kan maken. Dat wordt de ‘boedelbak-constructie’ genoemd – het kind kan alles in een gehuurde aanhanger laden. Mocht u hier als erfgenaam / kind mee te maken krijgen, vraag dan advies aan een slagvaardige erfrechtadvocaat die minstens net zo creatief kan denken als het notariaat en de ‘Grote Verhalenverteller van het erfrecht‘, deeltijdprof. Bernard Schols. Let op – er is een korte wettelijke termijn van drie maanden om het legaat te verwerpen en om tijdig aanspraak te maken op de legitieme portie. Onder voorwaarden is verlenging mogelijk, maar niet altijd en dit moet tijdig worden aangevraagd, bij de juiste rechter.

5. Verschil legataris en erfgenaam

Bij overlijden gaat het eigen vermogen van de overledene ‘van rechtswege’ over op de erfgenaam of erfgenamen gezamenlijk (art. 4:182 BW). Dat is juridisch een eigendomsoverdracht ‘onder algemene titel’, er hoeft geen levering plaats te vinden (art. 3:180 e.v. BW). Een erfgenaam wordt daarom door overlijden van de erflater volledig eigenaar van de voor eigendom vatbare goederen en (zakelijke) rechten die vóór overlijden aan de erflater toebehoorden. Zijn er twee of meer erfgenamen, worden ze van rechtswege automatisch mede-eigenaren van de onverdeelde nalatenschap en zijn ze gerechtigd op het deel daarvan dat in de wet of het testament is bepaald, in goederen of geld, het erfdeel. Een erfgenaam draagt alle verantwoordelijkheid; zijn er meer erfgenamen, zijn ze samen verantwoordelijk. Er kunnen meer schulden en verplichtingen zijn dan baten; er wordt dan gezegd dat de nalatenschap negatief is. Een legaat wordt juridisch gezien als een vorderingsrecht op de erfgenaam, erfgenamen of op een andere legataris. De legataris verkrijgt geen eigendomsrechten. Een legataris verkrijgt het gelegateerde onder ‘bijzondere titel’ en loopt niet het risico de schulden van de nalatenschap te moeten betalen, iets waartoe de erfgenamen in principe wel verplicht zijn als ze de nalatenschap (zuiver) hebben aanvaard. Een erfgenaam die een legaat ontvangt, is als erfgenaam aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap, naar rato van het erfdeel.

Een erfgenaam heeft als eigenaar zeggenschap bij afwikkeling en verdeling van een nalatenschap; een legataris staat hier buiten en is juridisch gelijkgesteld met een schuldeiser. Onafhankelijk van de – familiaire – betrekking tot de overledene. Dit kan reden zijn voor een testateur bij bepaalde personen voor een legaat te kiezen in plaats van die persoon als erfgenaam te benoemen. Bij legaten voor minderjarigen wordt vaak een volwassene als testamentair bewindvoerder aangesteld. Is deze bewindvoerder erfgenaam, kan deze persoon als erfgenaam meepraten bij de afwikkeling van de nalatenschap en de uitvoering van de legaten, vanuit de belangen van de erfgenamen, maar niet als bewindvoerder namens de legatarissen.

6. Verschil legaat en last

Een andere soort wilsbeschikking die op het legaat lijkt, maar niet hetzelfde is, is de testamentaire last. Daar bestaat een verplichting voor degene op wie de last rust, maar er bestaat geen recht voor degene ten behoeve van wie een last moet worden uitgevoerd. Aan een legaat kan een voorwaarde verbonden zijn, waaraan men moet voldoen om het legaat te mogen ontvangen.De voorwaarde kan een testamentaire last zijn (om het er makkelijk op te maken …).

De last mag een legataris niet belemmeren in het uitoefenen van bevoegdheden die hij krachtens erfrecht heeft (art. 4:4 BW) en mag niet in strijd zijn met de openbare orde, de goede zeden en wetgeving van dwingend recht (art. 4:44 BW). Een legaat kan een sublegaat inhouden: de verplichting voor een legataris om een legaat (bijvoorbeeld een deel van het door deze legataris te ontvangen legaat) te geven aan weer een ander, de sub-legataris. De sub-legataris heeft een vorderingsrecht op de legataris.

7. Keuzemogelijkheid legaat – verwerping

Een legaat kan worden verkregen zonder dat een aanvaarding nodig is, maar de legataris heeft de bevoegdheid om het legaat te verwerpen zolang het niet aanvaard is. De kantonrechter kan op verzoek van een belanghebbende aan de legataris een termijn stellen, waarbinnen deze moet verklaren of hij al dan niet verwerpt; bij gebreke van een verklaring binnen de gestelde termijn verliest de legataris de bevoegdheid om te verwerpen. De verwerping van een legaat moet op ondubbelzinnige wijze geschieden, maar is niet aan een vorm gebonden. Van de aanvaarding van een legaat als vorderingsrecht dat is toegekend in een testament, moet worden onderscheiden, de daadwerkelijke ontvangst van een legaat uit de nalatenschap. Daar kan het nodig zijn dat wordt aanvaard (art. 3:84 BW).

8. Vorderingsrecht, rangvolgorde schulden, vermindering

8.1 Het legaat is een vordering volgens het verbintenissenrecht

Het is in de wet erfrecht vastgelegd, dat iemand bij testament een legaat aan een persoon, organisatie of bedrijf kan geven. De manier waarop de (rechts)persoon die de begunstigde is van een legaat dit kan ontvangen, is echter geregeld in het verbintenissenrecht.12 De begunstigde krijgt een verbintenisrechtelijke vordering op de erfgenamen of op een andere legataris, die een vordering op de erfgenamen heeft. De vordering van een legataris op de erfgenamen is direct opeisbaar bij goederen en vanaf zes maanden na overlijden opeisbaar bij een geldsom. Maar in het testament kan een kortere of langere vervaltermijn worden bepaald (art. 4:125 BW). Wordt het gelegateerde goed niet overgedragen of geleverd of wordt de geldsom niet betaald, moet de legataris een schriftelijke aanmaning sturen (ingebrekestelling) om zijn debiteur(en) in verzuim te brengen (art. 6:82 BW). Gebeurt er dan nog niets, moet een gerechtelijke procedure worden begonnen. De rechter kan bepalen dat er pas later hoeft te worden betaald, of in termijnen (art. 4:125 lid 4 BW jo art. 4:5 BW).

De vordering van legatarissen is achtergesteld bij vorderingen die schuldeisers op de erflater hadden die niet door de dood teniet zijn gegaan en alle andere kosten en schulden die in art. 4:7 BW zijn opgesomd. Deze posten worden ‘schulden van de nalatenschap’ genoemd, maar strikt genomen is het niet de nalatenschap die schulden heeft, maar enkel de erfgenamen. In artikel 4:7 BW gaat het bijvoorbeeld om uitvaartkosten die in redelijkheid zijn gemaakt, om de aanslag erfbelasting en de kosten van beheer en afwikkeling van de boedel die in redelijkheid – door een executeur – zijn gemaakt en in verhouding staan tot het saldo van de nalatenschap.13 Als de posten die eerder in de rangvolgorde staan, samen groter zijn dan de activa, krijgt de legataris niets of slechts een deel uit de nalatenschap. Er bestaat dan wel een vorderingsrecht op de erfgenamen die met het legaat zijn belast en die de nalatenschap zuiver hebben aanvaard. Deze zijn aansprakelijk met hun eigen vermogen.

De wet erfrecht bepaalt in artikel 4:7 BW dat een legaat als schuld uit de nalatenschap mag (en moet) worden voldaan, maar er is geen wettelijke voorrangsregeling van toepassing. Volgens art. 4:120 lid 1 BW moeten eerst alle andere in de wet genoemde schulden zijn voldaan, ook die uit giften en quasi-legaten. Ook de kosten van een executeur gaan voor. Dit kan bij testament niet veranderd worden (art. 4:7 lid 2 BW).

8.2 Vermindering en inkorting

Is er niet voldoende vermogen in de nalatenschap, mag er op de legaten worden verminderd. Zijn er meer legaten, gebeurt de vermindering naar evenredigheid. In een testament kan ook zijn bepaald dat een legaat strekt ter voldoening aan een natuurlijke verbintenis. In dat geval worden eerst de andere legaten (naar evenredigheid) verminderd, dit moet aan de legatarissen worden gemeld. Dat deel van een legaat dat niet uit de nalatenschap kan worden voldaan, kan wel worden ingevorderd bij erfgenamen die zuiver hebben aanvaard (art. 4:120 BW). Zij moeten bijpassen uit hun eigen vermogen.14

Wordt er méér uitgekeerd dan het verminderde bedrag, mogen een vereffenaar (art. 4:216 BW) of een schuldeiser met een hogere rang (art. 4:220 BW) het boven de vermindering gepresteerde terughalen binnen drie jaar na de betaling.15

Is een goed gelegateerd, dan verloopt de vermindering op twee manieren:

  • afgifte van het goed tegen opleg in geld van het verminderde deel door de legataris. De legataris betaalt dan de
  • waarde van het te veel uitgekeerde aan degene(n) die het legaat afgeeft/afgeven

Maakt de legataris geen gebruik van deze bevoegdheid, dan mag de waarde van het verminderde legaat worden uitgekeerd.

Maakt iemand aanspraak op de legitieme portie, moeten de legaten in mindering worden gebracht vóór de giften die de erflater heeft gedaan. Sommige giften worden in dit opzicht aan een legaat gelijkgesteld, zij vallen onder de ‘quasi-legaten’ (zie verder). Artikel 4:87 lid 2 BW geeft een regeling in welke volgorde ingekort dient te worden ten behoeve van de voldoening van de schulden aan de legitimarissen. Alle erfstellingen en legaten komen gelijkelijk, naar evenredigheid van hun waarde, voor inkorting in aanmerking. In een testament kan en mag een andere inkortingsvolgorde worden voorgeschreven.

Om te kunnen bepalen of er al dan niet voldoende vermogen in de nalatenschap zit, is het onontbeerlijk dat door de erfgenamen, executeur of bewindvoerder een boedelbeschrijving wordt opgesteld. Daarin moet de plaats zijn bepaald waar goederen zich bevinden, en de marktwaarde van de aanwezige goederen, rechten en vorderingen op de dag van overlijden. Is er geen goede, gedetailleerde boedelbeschrijving, kan niet rechtsgeldig worden verminderd / ingekort.

9. Wijziging of intrekking door de rechter

Er kan na overlijden sprake zijn van omstandigheden die niet waren voorzien en die van dien aard zijn, dat de legataris naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan verwachten dat het legaat volledig wordt uitgekeerd. Dan kan de rechter de verbintenissen uit het legaat wijzigen of geheel of gedeeltelijk opheffen, zoveel mogelijk in lijn met de bedoeling van de erflater, eventueel met terugwerkende kracht (art. 4:134 lid 3 BW). De rechter kan de wijziging ook voorwaardelijk uitspreken

10. ‘Quasi-legaat’

Er is een categorie rechtshandelingen die geen uiterste wilsbeschikking zijn, maar wel pas na overlijden moeten worden uitgevoerd en voor de toepassing van inkorting en vermindering worden aangemerkt als een legaat ten laste van de gezamenlijke erfgenamen. Ze zijn door wetgever op één plaats in het wetboek samengebracht, de artikelen 4:126-129 BW. De wet noemt dit ‘Giften en andere handelingen die worden aangemerkt als legaten’, in de notariële wandelgang worden dit quasi-legaten genoemd. Zij hebben geen betrekking op de hele nalatenschap of op een evenredig deel daarvan en vallen niet onder artikel 4:4 BW.

In het oude erfrecht kwamen quasi-legaten niet voor. Ten aanzien van verblijvingsbedingen was in de jurisprudentie een stelsel tot stand gekomen.16

11. Vindicatielegaat (Belgisch erfrecht)

Het Belgisch erfrecht kent een legaat met zakelijke werking, het vindicatielegaat. Daarbij gaat de eigendom van het gelegateerde bij overlijden van de erflater automatisch over op de legataris. Bij het damnatielegaat verkrijgt de legataris slechts een vordering op de erfgenamen om het gelegateerde aan de gerechtigde (legataris) af te geven, net zoals in Nederland. De gewone legataris is dus ook in België geen erfgenaam; hij heeft een vordering op de erfboedel. De erfboedel is het nagelaten bezit van de overledene.

Het Nederlandse en het Duitse recht kent geen vindicatielegaat. Een in Nederland of Duitsland woonachtige Belg kan in deze landen bij uiterste wilsbeschikking geen vindicatielegaat toekennen.

Ontvangt een Nederlander een vindicatielegaat uit een Belgisch testament, heeft dat geen zakelijke werking, zo besliste de Europese rechter.17

Voor belastingoptimalisatie kan in België gebruikgemaakt worden van het duolegaat.

12. Codicil

Bepaalde goederen van de inboedel en bepaalde persoonlijke bezittingen kunnen ook zonder testament gelegateerd worden door middel van een volledig handgeschreven, gedateerd en ondertekend stuk: het codicil. Bij codicil kunnen bepaalde inboedelgoederen worden gelegateerd als kleding, cd’s en meubels of een sieraad, maar geen waardevolle zaken, geen onroerend goed en geen geldbedragen. Ook een erfgenaam kan een legaat krijgen en aan een legaat kan de voorwaarde worden verbonden dat een bepaald bedrag bij de nalatenschap moet worden ingebracht. Dat bedrag kan de reële waarde zijn of een lagere som, dan is er een schenkingselement.

13. Legaat, executeur en testamentair bewind

Als bij testament een executeur is benoemd, heeft deze een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de uitvoer van legaten, want legaten worden in artikel 4:7 BW bestempeld als schulden die uit de nalatenschap zijn te voldoen en de beheersexecuteur is gehouden de schulden opgesomd in dat artikel te voldoen, voor zover ze opeisbaar zijn (art. 4:144 BW). De executeur is gehouden de legatarissen te informeren over het legaat, een verplichting die ook op de erfgenamen rust. Zolang een executeur of testamentair bewindvoerder in functie is, voert hij*zij het beheer over de gelegateerde goederen / geldsom. Gebeurt dat niet volgens de regels voor een zorgvuldig beheer van een goederengemeenschap, kan dat onrechtmatig zijn en tot (persoonlijke) aansprakelijkheid van de executeur / bewindvoerder voeren.

De schulden uit legaten hebben echter de laagste rangorde in de opsomming van art. 4:7 BW en de executeur werkt in de eerste plaats in het belang van de erfgenamen, niet dat van de legatarissen. Sommige auteurs stellen dat de executeur ook in het belang van de preferente schuldeisers werkt, maar onderbouwen deze mening niet. Is het legaat niet aan alle erfgenamen gezamenlijk opgelegd en biedt de met een legaat belaste erfgenaam verhaal in het eigen vermogen, is de verantwoordelijkheid voor de executeur kleiner dan als het een schuld is van de gezamenlijke erfgenamen en er buiten de nalatenschap geen verhaal wordt geboden. Worden aan erfgenamen bedragen uit de nalatenschap overgemaakt en blijken er later legaten te zijn die niet meer uit de onverdeelde boedel kunnen worden voldaan, moeten de erfgenamen de legaten voldoen ter hoogte van het bedrag dat ze uit de nalatenschap hebben ontvangen, ook als ze beneficiair hebben aanvaard en/of het geld al hebben opgemaakt.(Rechtbank Zutphen 9 mei 2007 (Notafax 2007, NR 221, nr 78362/HA ZA 06-599) en rechtbank Zutphen op 12 augustus 2009 (Nummer 98791/HA ZA 08-1440, besproken in: mr. Petra Knoppers, Strooi nooit met geld als executeur, cms.law. ))

Vaak worden legaten voor jonge mensen onder een testamentair beschermingsbewind gesteld tot de jeugdige legatarissen de leeftijd van 23 of 30 jaar hebben bereikt. De bewindvoerder draagt tot die leeftijd zorg voor beheer en instandhouding van het vermogen in het belang van de rechthebbende. Er moet een boedelbeschrijving worden gemaakt en jaarlijks rekening en verantwoording worden afgelegd. Een geldsom moet op een aparte rekening worden beheerd.

14. Erfbelasting

De verkrijger van een legaat betaalt erfbelasting als de waarde van het legaat hoger is dan de vrijstelling. Met de woorden “vrij van recht” kan in een testament echter worden bepaald, dat de erfbelasting over een legaat voor rekening van de erfgenamen komt. In de praktijk wordt dan het nettobedrag van het legaat, zoals dat in het testament is genoemd, ‘gebruteerd’ met het bedrag dat aan erfbelasting verschuldigd is. Dat wil zeggen dat de som van het legaat en het te betalen bedrag aan erfbelasting aan de legataris wordt voldaan. Na voldoening van de aanslag erfbelasting door de legataris, moet dan het bedrag overblijven dat was gelegateerd.


Nieuwe artikelen in erfrechtblog ‘Lang leve de nalatenschap

Noten
Voetnoten | bronvermeldingen en commentaar
  1. Dit staat niet letterlijk zo in de wet, maar is verklaard door wetgever bij behandeling van het wetsontwerp in het parlement. []
  2. Van de Vusse, Peter, “Populaire monnik Maarten Luther was eigenlijk gewoon een marketingman“, 22-09-17. []
  3. Het legaat, Nathalie Kolkman, 2002 Hoofdstuk 1.3 “De geschiedenis van het legaat”[]
  4. Een hoogleraar erfrecht aan de Universiteit van Amsterdam verwart in een gerenommeerd handboek het begrip ‘uiterste wilsbeschikking’ met ‘uiterste wil’ en docenten in de opleiding Notarieel recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen denken dat er na overlijden een vacature is voor de rechtspositie van overledene. []
  5. Heinrich von Südhoff, Teilungsanordnung im Testament – Wer bekommt was? []
  6. ○ Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 mei 2019, 200.248.774, ECLI:NL:GHARL:2019:4239ERF-Updates.nl 2019-0236, noot F.W.J.M. Schols;
    ○ Gerechtshof Amsterdam 9 maart 2021, 200.277.856/01, ECLI:NL:GHAMS:2021:696Jurisprudentie Erfrecht 2021/96, noot J.W.A. Biemans. []
  7. Vaste jurisprudentie Europees Hof Rechten van de Mens (EHRM). []
  8. Mw. mr. R.L. Albers-Dingemans, Uit de praktijk van het Notarieel Juridisch Bureau. Nogmaals enige beschouwingen over de notariële deontologie bij een nalatenschap, WPNR 18 november 2006/6687. []
  9. HR 23 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:649. []
  10. Een goed doel als legataris – Handleiding executeurs bij de afgifte van legaten – Goede Doelen Nederland []
  11. Deeltijdprof mr. dr. Bernard Schols in het Financieele Dagblad van 31 december 2024: ‘een collectie tropische vissen of een vakantiehuisje in Siberië’. []
  12. Zo verklaarde de wetgever bij bespreking van het wetsontwerp in het parlement. []
  13. De laatste eis is ontwikkeld in de rechtspraak, bijvoorbeeld Hof Den Haag februari 2024 …… []
  14. Perrick in het gezaghebbende handboek uit de Asser-serie. Een universitair medewerker (per 2024 hoogleraar) denkt daar anders over, zie: P.C. van Es, Enige opmerkingen over de vermindering en inkorting van legaten, WPNR 2006/6655. []
  15. Dit is te vergelijken met een gedeeltelijke ongedaanmaking in art. 6:271 BW. []
  16. Arresten Hoge Raad:
    ○ HR 16 maart 1965, NJ 1966, 328 m.nt. JHB (De Rooy-De Rooy);
    ○ HR 1 oktober 1993, NJ 1994, 257 m.nt. WMK (Ontvanger-Pellicaan);
    ○ HR 7 februari 1997, NJ 1997, 595 m.nt. WMK (Kanscontract en legitieme). []
  17. Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 12 oktober 2017. Procedure ingeleid door Aleksandra Kubicka. Verzoek van de Sąd Okręgowy w Gorzowie Wielkopolskim om een prejudiciële beslissing. Zaak C-218/16, ECLI:EU:C:2017:755 []
____________________________________________

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *