Met het geven van een testamentaire last aan een executeur of erfgenaam kunnen de bevoegdheden die erfgenamen krachtens erfrecht met betrekking tot de nalatenschap toekomen niet worden belemmerd en de inhoud mag niet strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden of wettelijke bepalingen van dwingend recht (artt. 4:4 en 44 BW).
Deze algemene wettelijke regels worden weinig genoemd in samenhang met de flexibilisering van executeursbevoegdheden door erflater. Prof Bernard Schols spreekt en schrijft graag over een casus die hij Beauty and the Beast noemt. Erflater deelt zijn echtgenote bij testament het vruchtgebruik van de echtelijke woning en de inboedel toe onder de last dat ze haar moeder daar geen toegang mag verlenen. Deze bepaling werd door de rechter strijdig geacht met het grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacy) en op grond van artikel 4:44 BW voor nietig gehouden. In een radio-uitzending geeft Schols te kennen dat er in Nederland eigenlijk niets meer in strijd is met de goede zeden en deze bepaling dus nauwelijks nog een rol speelt: Uitzending Spijkers met Koppen met Felix Meurders en Dolf Jansen, BNN/VARA 6 april 2019 :::>>

Wat niet helemaal juist is, juist bij een zelf ontwikkelde modelregeling voor het notariaat, de ‘almachtige afwikkelingsbewindvoerder’, zou deze bepaling een mooie rol kunnen spelen voor erfgenamen die niet monddood willen worden gemaakt. 1
Strijdigheid van een testamentaire bepaling met grondrechten, wordt verwarrenderwijze in de rechtspraak onder strijd met de goede zeden gebracht. 2
Mogelijk is Schols zich daar niet van bewust, of hij wil er niet in mee dat erfgenamen op grond van de tamelijk dwingendrechtelijke saisine regel direct vanaf overlijden de enige rechtmatige eigenaren van de erfgemeenschap zijn.
Voetnoten | bronvermeldingen en commentaar- Uitzending Spijkers met Koppen met Felix Meurders en Dolf Jansen, BNN/VARA 6 april 2019 :::> video uitzending, start 3:20[↩]
- Hoge Raad Januari 1929, NJ ‘Elisabeth’. [↩]