HR 08-12-1972 (NJ 1973, 496) | Erven Hoitsma
Werking van de ‘saisine’ (nu artikel 4:182 BW)
Casus – Van het echtpaar Hoitsma laat moeder bij overlijden vruchtgebruik na aan vader. Vader verkoopt in 1964 een perceel dat tot de nalatenschap behoort aan één van de vijf erfgenamen, Menno. Zij spraken af dat de koopsom zou worden kwijtgescholden wanneer Menno een aantal werkzaamheden zou verrichten aan een ander perceel van vader. Vader was tot het verkochte gerechtigd voor 7/12 gedeelte, terwijl ieder van de kinderen voor 1/12 gedeelte gerechtigd was. Vader, erflater, had zich dus in z’n eentje obligatoir verbonden tot een onroerende zaak waartoe hij slechts met de erfgenamen tezamen gerechtigd was.
In 1967 overlijdt de vader. Menno vordert levering van het perceel van de overige kinderen (erfgenamen), twee broers weigerden mee te werken aan de uitvoering van de koopovereenkomst, het passeren van de akte tot levering. Rechtbank en Hof wezen de vordering van Menno, strekkende tot veroordeling van de broers om mee te werken aan het passeren van de transportakte, toe
Hoge Raad – De saisine is sterk: Erfgenamen moeten in beginsel opvolgen in de rechstbetrekking (als er zuiver aanvaard is). En ze moeten de plicht tot levering uitvoeren, zoals uit de overeenkomst volgt. HR beslist dat de omstandigheden waaronder en de toeleg waarmee de overeenkomst tot stand is gekomen, kunnen meebrengen dat de overeenkomst een ongeoorloofde oorzaak mist.
De HR ziet onbillijke consequenties van de saisineregel in dit geval dus wel, maar geen inbreuk op erfrecht hierdoor. Ratio: zuiver aanvaarden brengt ook levering mee van iets dat van jou was.
Het arrest van de Hoge Raad luidde als volgt:
“O. dat een verplichting tot levering, welke ingevolge een overeenkomst van koop en verkoop op de verkoper komt te rusten, zo daaraan tijdens het leven van de verkoper niet is voldaan, na diens overlijden op zijn erven overgaat; dat aan die overgang niet afdoet de omstandigheid dat het verkochte goed behoort tot een vermogen waarin reeds tijdens het leven van de erflater die erven medegerechtigd waren, zodat de erflater dat goed niet zonder hun medewerking zou hebben kunnen leveren en een veroordeling van de erflater tot nakoming dan ook niet voor tenuitvoerlegging vatbaar zou zijn geweest; dat de omstandigheden waaronder en de toeleg waarmee een dergelijke overeenkomst tot stand kwam, kunnen meebrengen dat deze een geoorloofde oorzaak mist, doch dit punt in het geding niet aan de orde is;”
“O. dat aan de overgang op de erfgenamen van de op de erflater rustende verplichting tot levering niet in de weg staat dat de erflater ten gevolge van het vorenbedoeld gebrek in zijn beschikkingsbevoegdheid niet in staat zou zijn geweest aan de koper de eigendom van het gekochte goed te verschaffen;”
Ook in dit arrest stelt de Hoge Raad voorop dat de verplichting tot levering in principe gewoon op de erfgenamen overgaat. De Hoge Raad overweegt evenwel ten overvloede dat de omstandigheden waaronder en de toeleg waarmee de overeenkomst tot stand kwam, kunnen meebrengen dat de overeenkomst een geoorloofde oorzaak mist. Daarmee grijpt de Hoge Raad alweer naar het algemene verbintenissenrecht om de gevolgen van de erfopvolging te mitigeren, met instandhouding van de hoofdregel uit het erfrecht. In de zaak Schellens-Schellens las het Hof een voorwaarde in de koopoptie, hier wordt de mogelijkheid geopperd dat de overeenkomst een geoorloofde oorzaak mist.1
naar lijst standaard arresten erfrecht
Uitleg over de saisine: Hoe verloopt erfopvolging in Nederland?

Voetnoten
Voetnoten | bronvermeldingen en commentaar- Verstappen, dissertatie [↩]