HR 23-06-1989, ECLI:NL:HR:1989:AD0830 (NJ 1989, 580) | Erven Gaasbeek
Werking van de ‘saisine’ (nu artikel 4:182 BW). Ergenamen zijn als rechtsopvolgers onder algemene titel in beginsel gebonden aan door de erflater aangegane overeenkomsten en gehouden deze na te komen. Dit geldt ook voor een reeds langere tijd voor het openvallen van de nalatenschap gesloten koopovereenkomst als de onderhavige, die onroerende zaken betreft dit ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst ten dele niet aan de erflater toebehoorden.
Wanneer een bij het leven gesloten overeenkomst een goed tot onderwerp heeft waartoe de erflater slechts deels gerechtigd is, dienen de erfgenamen in beginsel toch het gehele goed te leveren, zoals erflater was overeengekomen. Aan de leveringsverplichting doet niets af dat de erven al eerder deels gerechtigd waren. Erfgenamen volgen in beginsel op in de rechtsbetrekking (als is aanvaard), en ze moeten de plicht van levering uitvoeren, zoals uit de overeenkomst volgt.
Casus: Vader Gaasbeek verpachtte in aug. 1977 een boerderij aan zoon Teunis. Vader Gaasbeek overleed op 5 dec. van datzelfde jaar. In de pachtovereenkomst, die goedgekeurd werd door de grondkamer, was een koopoptie opgenomen ten behoeve van Teunis. Ten tijde van het sluiten van de pachtovereenkomst was naast vader, een aantal familieleden medegerechtigd tot de verpachte boerderij (deels erfgenamen, deels andere familieleden/niet-erfgenamen van vader Gaasbeek).
Tijdens de verdeling rezen zwarigheden tussen de erfgenamen en de overige gerechtigden tot de onverdeeldheid waartoe de boerderij behoorde. De deelgerechtigden die de koopoptie niet wensten uit te voeren, wilden de boerderij aan de meest biedende verkopen. Daartoe vorderden zij bij de Rechtbank vernietiging dan wel nietigverklaring van de pachtovereenkomst, althans een verklaring voor recht dat de gezamenlijke eigenaren van de boerderij gerechtigd zijn de boerderij te verkopen aan de meest biedende, vrij van pacht of enig ander eigendom beperkend recht.
De Rechtbank wees de eerste vordering toe. Het Hof bekrachtigde het vonnis van de Rechtbank. Hiervan ging Teunis in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde als volgt:
“3.2 De onderdelen 1 en 2 richten zich tegen het in de r.o. 4 en 8 van ‘s-hofs arrest besloten liggende oordeel dat, nu de erflater niet bevoegd was namens alle deelgenoten de boerderij te verpachten en Friedhelm Lucks (evenals destijds Johann Gelder sr.) als niet-erfgenaam aan de pachtovereenkomst niet gebonden is en dus
niet tot nakoming daarvan kan worden veroordeeld, de verpachting met koopoptieverlening voor de deelgenoten als zodanig rechtens geen betekenis heeft en als niet bestaande moet worden beschouwd.
Dit oordeel geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting zodat de onderdelen doel treffen. Erfgenamen zijn als rechtsopvolgers onder algemene titel in beginsel gebonden aan door de erflater aangegane overeenkomsten en gehouden deze na te komen. Dit geldt ook voor een overeenkomst welke betrekking heeft op een goed dat aan de erflater, zijn erfgenamen en een of meer anderen gezamenlijk toebehoorde en welke door de erflater zonder de vereiste medewerking van de overige deelgenoten is gesloten. De omstandigheid dat de deelgerechtigden die niet erfgenaam zijn, de zonder hun medewerking gesloten overeenkomst niet tegen zich behoeven te laten gelden, staat aan de persoonlijke gebondenheid van de erfgenamen en hun verplichting tot nakoming of, zo nakoming niet mogelijk is, tot schadevergoeding niet in de weg.”
Vervolgens vernietigde de Hoge Raad het arrest van het Hof en verwees de zaak naar het Hof in Leeuwarden, teneinde de subsidiaire vorderingen te beoordelen.
Erven Gaasbeek is nog steeds leidend. Zie bijvoorbeeld Rechtbank Gelderland, 09-07-2021, C/05/388543 / KG ZA 21-173 ECLI:NL:RBGEL:2021:3586