Onafhankelijke website over recht en rechtsonzekerheid rond de nalatenschap, voor en na overlijden | Testament of codicil maken? Erfenis of legaat gekregen? Onterfd? Nalatenschap beheren, afwikkelen en verdelen? Dit kennisplatform werkt aan vrij toegankelijke, goed onderbouwde informatie over het Nederlands erfrecht.
Notariaat voerde lobby voor almachtige executeur
Notariaat voerde lobby voor almachtige executeur

Notariaat voerde lobby voor almachtige executeur

Beroepsorganisatie voor notaris KNB lobbyde decennialang bij het Nederlandse parlement, om een testamentair functionaris in het nieuwe erfrecht te krijgen met vergaande bevoegdheden, ten nadele van erfgenamen

In het eerste artikel van toen nog notaris prof. Bernard Schols over de executeur in het nieuwe erfrecht, onderzochten we de inhoud van de daar gebruikte voetnoten. In een oud kamerstuk vonden we de volgende interessante zin:

De commissie heeft onder dit opschrift twee in rapport II van de notariële commissie tegen de regeling van de executele in het ontwerp ingebrachte bezwaren vermeld en nader besproken, te weten (a) de taakomschrijving voor de executeur-testamentair is te beperkt gehouden, en (b) de executeur is bij de afwikkeling van de boedel aan teveel belemmerende voorschriften gebonden.1

We hadden dit stukje al eerder gelezen, maar zien het nu in een nieuw licht, omdat meer kennis is verzameld over de mindset binnen het notariaat. Bernard Schols schrijft van begin af aan onomwonden, dat het hem er om gaat in het Nederlandse erfrecht een testamentair functionaris op te tuigen die de rechten van erfgenamen zoveel mogelijk beperkt. Toen we deze feiten uit de dissertatie binnen de erfrechtadvocatuur lanceerden, knipperde men met de ogen.

Gezeur om een zware executeur

Bovenstaand citaat komt uit een kamerstuk van zittingsjaar 1968-1969 en laat zien dat het notariaat waarschijnlijk van begin af aan haar invloed gebruikt om testamentmakers in de wet de mogelijkheid te geven een zware executeur-testamentair aan te stellen. Achterliggende reden is dat van oudsher de oudste kandidaat-notaris bij het kantoor dat het testament passeert in een testament werd opgenomen om de boedel af te wikkelen. Een solide basisinkomen.

Iets verder in hetzelfde kamerstuk lezen we dat de ontwerper van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, prof. Meijers, naar de opvatting van het notariaat te veel was afgeweken van zijn oorspronkelijke plan, ten nadele van werkzaamheden voor het notariaat bij de boedelafwikkeling.

Professor Meijers kreeg in 1947 opdracht tot het schrijven van een Nieuw Burgerlijk Wetboek omdat het oude boek zijn normatieve werking dreigde te verliezen, in normaal Nederlands: steeds minder mensen hielden zich er aan. Meijers stelde in 1928 een lijst met leemtes op in zijn gerucht-makend artikel over het „feilloze deel van ons Burgerlijk Wetboek” (Verzamelde Privaatrechtelijke Opstellen, I. blz. 93 e.v.) waarin het erfrecht 22 van de 100 punten opeiste. Dat vele van deze gebreken in het rechtsleven niet zo duidelijk naar voren traden mocht deels worden toegeschreven aan de creativiteit waarmee notarissen deze wisten op te vangen en aan het vertrouwen waarmee het publiek hun oplossingen pleegt te aanvaarden.

Dit was voor de wetgever echter geen reden bij de nieuwe wetgeving niet te streven naar betere systematiek en formulering van de wettelijke bepalingen. De notariële broederschappen zijn in de verschillende stadia die het ontwerp heeft doorgemaakt telkens uitgenodigd tot het uitbrengen van een schriftelijk commentaar. Steeds is aan de opmerkingen die in hun rapporten voorkwamen van de zijde van de Regering en later ook door de Tweede Kamer uitvoerig aandacht besteed. De minister meent dat aan de vertegenwoordigers van de notarissen en kandidaat-notarissen zoveel gelegenheid tot het uitbrengen van commentaar en kritiek is geboden als redelijkerwijs maar van hen verlangd kon worden.

Hieruit is te begrijpen dat het notariaat zich al heel lang niet aan de wetten hield en in de praktijk eigen modellen had ontwikkeld voor de executeur. Waarom erfgenamen dat eenvoudigweg accepteerden is onduidelijk.

Wens notariaat: geef ons heden een almachtig executeur

Voor het notariaat was belangrijk een executeur of testamentair bewindvoerder in de wet te krijgen met veel bevoegdheden. Onder het oude erfrecht werkte de notaris met het model executeur-testamentair-boedelberedderaar – deze had niet de bevoegdheid te verdelen, aldus standaard jurisprudentie.

zie: Standaadrarrest Hoge Raad 9 juni 1905, W 8249 (Hendrikse/Geensen)

In het nieuwe erfrecht werd afgestapt van de executeur als uitvoerder van uiterste wilsbeschikkingen. Er voor in de plaats kwam de beheersexecuteur met als belangrijkste opgave een reeks schulden te voldoen die zijn genoemd in de wet erfrecht.

zie: Executeur-testamentair is afgeschaft in nieuwe Nederlandse wet erfrecht

Het notariaat adviseert erflaters al eeuwen lang niet alleen bij het opstellen van een testament, maar maakt ook actief afspraken met erflaters om zelf in hun testament benoemd te worden als executeur. Daarvoor was volgens Schols wel vaak wat ‘kunst en vliegwerk’ nodig met codicillen.

Kennelijk nam het notariaat geen genoegen met de nieuwe wet, het wilde een testamentair functionaris die kon verdelen. Vanaf 2003 adviseert de notaris erflaters daarom, bij testament de functies executeur en testamentair bewindvoerder te combineren en aan de bewindvoerder buitenwettelijke bevoegdheden toe te kennen. Hoe meer bevoegdheden bij testament aan een boedelafwikkelaar worden gegeven, hoe meer werk er na overlijden voor de testamentair functionaris is, hoe meer er gedeclareerd kan worden. Deze handelwijze kan ook als volgt worden gekwalificeerd: de notaris spreekt met erflater af om rechten van erfgenamen die hen krachtens de wettelijke regelingen van het erfrecht toekomen, te beperken. Zo blijkt uit de literatuur. En dat is voor niet in de notariële praktijk werkzame juristen en burgers verrassenderwijs.2

Mensen die de moeite nemen om de dissertatie van Bernard Schols op relevante plaatsen met de nodige aandacht te lezen, kunnen zelf vaststellen welke achtergronden de promovendus hebben bewogen te komen tot het denkmodel van de combinatiefunctie executeur-afwikkelingsbewindvoerder met de privaatrechtelijke opdracht de erfenis te verdelen. En de juridische redenering die hem tot de conclusie voerde dat een dergelijke opdracht in een testament naar huidige recht ‘in eerste instantie’ nietig is.

zie: Wat schreef Bernard Schols eigenlijk in zijn dissertatie over de sterren van de executeur? En wat niet


werk in uitvoering, artikel wordt uitgebreid


Verder

Referenties
Voetnoten | bronvermeldingen en commentaar
  1. Memorie van Antwoord, Eerste Kamer der Staten Generaal, Zitting 1968-1969. Kamerstuk nr. 3771 nr. 133. Het gewijzigd ontwerp van wet is gedrukt onder nr. 85 van de zitting 1965-1966; het voorlopig verslag onder
    de nrs.73 en 73a van de zitting 1969-1968[]
  2. Zie om te beginnen mr. B.M.E.M. Schols als dorpsnotaris en universitair docent, lid van het samenwerkingsverband Estate planning tussen de Katholieke Universiteit Nijmegen en de ABN/AMRO bank in Gouden Tijden voor de executeur!, dan Huijgen in Vraagtekens bij het afwikkelingsbewind en Team II bij de Facultatieve Wettelijke Verdeling. []
____________________________________________

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *