Onafhankelijke website over recht en rechtsonzekerheid rond de nalatenschap, voor en na overlijden | Testament of codicil maken? Erfenis of legaat gekregen? Onterfd? Nalatenschap beheren, afwikkelen en verdelen? Dit kennisplatform werkt aan vrij toegankelijke, goed onderbouwde informatie over het Nederlands erfrecht.
Hoe verloopt erfopvolging in Nederland? Dit zijn de basisregels
Hoe verloopt erfopvolging in Nederland? Dit zijn de basisregels

Hoe verloopt erfopvolging in Nederland? Dit zijn de basisregels

Wat is erfopvolging?

1. Inleiding

Erfopvolging, ook vererving of successie, is in het algemeen de manier waarop in het recht of in een cultuur is geregeld, hoe het eigen vermogen van een natuurlijke persoon, de erfenis of nalatenschap, bij overlijden overgaat op anderen. Belangrijke rol speelt daarbij, wat er in een bepaalde tijd en in een bepaalde cultuur gold als goederen die vererfbaar zijn. Zo hadden in Europa boeren eeuwenlang geen bezit, alles behoorde de heer in eigendom toe, behalve ‘lijfsgoederen’. Sinds mensenheugenis mengen heersers zich in de manier waarop dit wordt geregeld.1 Tegenwoordig is dat de staat en de regeling voor erfopvolging maakt deel uit van het erfrecht of erfopvolgingsrecht, wat aanzienlijk verschilt van land tot land.

Vanuit zijn taak om orde te scheppen, dient de staat een afweging te maken tussen de verschillende belangen die bij nalaten en erven een rol kunnen spelen. In de meeste huidige rechtsstelsels spelen naast de testeervrijheid ook andere belangen een rol, zoals wensen van de familie, verzorging van echtgeno(o)t(e) en kinderen en de wil van erflater. Ook was overlijden van oudsher een aanknopingspunt om belasting te heffen.2

De Nederlandse begrippen erven en erfenis komen uit de vroege middeleeuwen, toen in Europa veel maatschappijen waren georganiseerd volgens regels van het feodalisme. Daar was eigendom of bezit van grond, het erf, een sterk machtsmiddel waar veel rechten, bevoegdheden en verdienmogelijkheden aan konden worden verbonden. Het was van groot belang, ervoor te zorgen, dat grondstukken niet zonder rechtmatig beheerder waren. De beginselen die onder het feodale recht golden, hebben in Europa de revoluties meestal doorstaan waardoor eigendom in privébezit nog steeds aan individuen wordt doorgegeven, en bijvoorbeeld niet aan de gemeenschap. Tegelijkertijd zijn verhoudingen ook sterk veranderd. Gedurende een periode van grote maatschappelijke, politieke en juridische omwentelingen op het Europees continent (circa 1780 – 1850), werden de uit leenstelsels voortspruitende rechten vervallen verklaard op het door Napoleon veroverde grondgebied en kunnen in veel Europese landen alle burgers goederen in eigendom hebben.3

Meer in het bijzonder wordt met erfopvolging de regeling bedoeld die binnen een monarchie of andere dynastie geldt, voor het geval een heersende monarch overlijdt. Dat is in Nederland geregeld in de Grondwet.4 Met de erfelijke troonopvolging is de rest van de overgang van de nalatenschap echter niet geregeld. Dit artikel behandelt de opvolging van een overledene in de nalatenschap en verbintenissen.

In Nederland gelden drie algemene wettelijke hoofdregels voor erfopvolging

De eerste is, dat burgers zelf kunnen bepalen op wie het eigen vermogen en de rechten en verplichtingen die men uit overeenkomst heeft, bij overlijden overgaan. Dat heet testeervrijheid, een recht dat is gebaseerd op het eigendomsrecht. Wil een burger gebruikmaken van dit recht, moet volgens wettelijke regels een testament. In een testament kan met een erfstelling of een onterving (art. 4:1 BW) bepaald worden aan welke persoon of personen de hele nalatenschap (erfenis) bij overlijden over moet gaan. Het testament kan door een notaris worden opgesteld (‘notariële akte’), of zelf worden geschreven (‘onderhandse akte’) en in bewaring worden gegeven bij een notaris (‘depot testament’).

Is er geen rechtsgeldig testament, bepaalt de wet op welke persoon of personen de nalatenschap na overlijden overgaat. Dat zijn de partner uit huwelijk of registratie (let op: niet bij samenwonen!) of de afstammelingen (kinderen) en als die er niet zijn, de broers en zussen en de ouders, vervolgens de (over)grootouders.

Wettelijke erfgenamen hebben in beginsel dezelfde rechten en verplichtingen als testamentair erfgenamen, met uitzondering van de situatie dat overledene geen testament heeft gemaakt en een partner uit huwelijk of registratie achterlaat en een of meer eigen kinderen. Dan zijn de kinderen wel erfgenaam, maar gaat de eigendom van de erfenis niet op hen over, alleen op de langstlevende partner.

Tweede hoofdregel is, dat alles wat tot het eigen vermogen van de erflater kan worden gerekend, bij overlijden van rechtswege in eigendom overgaat van erflater op de bij wet of testament aangewezen erfgenamen. Dat heet de saisine en deze regel is van dwingend recht, er kan niet bij testament van worden afgeweken (art. 4:182 lid 1 BW). Verder worden de erfgenamen bij overlijden opvolgend partij bij de overeenkomsten van erflater die niet met de dood teniet zijn gegaan. Deze regel is van aanvullend recht, er kan bij overeenkomst van worden afgeweken.

De derde hoofdregel is, dat iemand die is aangewezen als erfgenaam, niet verplicht is een erfenis te aanvaarden. Er bestaan drie keuzemogelijkheden, zuiver aanvaarden, beneficiair aanvaarden en verwerpen.

zie: Keuzemogelijkheden bij erfenis: zuiver aanvaarden, verwerpen of beneficiair aanvaarden

Dus alleen de in de wet of testament genoemde erfgenamen volgen een overledene op in zijn of haar rechtspositie en alleen zij hebben meteen bij overlijden alle rechten en plichten. Zijn er twee of meer erfgenamen, zorgen de wettelijke regels uit het erfrecht en het algemene vermogensrecht er voor dat de erfgenamen gezamenlijk eigenaar worden van de onverdeelde erfgemeenschap. Ze moeten deze beheren en kunnen deze (partieel) verdelen. De persoon die nalaat, wordt de erflater genoemd. Het vermogen dat overgaat, wordt in de wet nalatenschap genoemd, in de wandeling spreekt men van erfenis. Erfopvolging op grond van de wet heet versterfrecht, versterferfrecht of intestaat erfrecht, erfopvolging op grond van een uiterste wilsbeschikking (in een testament) heet testamentair erfrecht. Erfrecht betekent niet dat een persoon een recht heeft te erven, het is het recht dat de erfopvolging en het erven regelt.

Het Nederlands erfrecht is geregeld in Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek en maakt samen met de Boeken 3, 5 en 6 deel uit van het vermogensrecht. Anders dan veel mensen beweren, daaronder vreemd genoeg ook notarissen, rechters en hoogleraren, maakt het erfrecht géén deel uit van het familierecht of het familievermogensrecht. Bij testament mag iedere (rechts)persoon erfgenaam zijn, niet alleen familieleden. Er gelden ook regels uit andere wetten zoals de Overgangswet, het verbintenissenrecht en de Successiewet 1956 en er zijn regels in Europese wetgeving en internationale verdragen. De regels voor het versterferfrecht staan in Boek 4, de titels 2 en 3 BW. De regels voor het testamentair erfrecht treft men aan in Boek 4, titel 4 en 5 BW. Titel 4.1 BW (Algemene bepalingen) en titel 6 Boek 4 (Gevolgen van de erfopvolging) bevatte bepalingen die voor beide manieren van erfopvolging en hun gevolgen relevant kunnen zijn. Het is mogelijk dat personen erfgenaam zijn die in de wet worden genoemd, en dat er daarnaast nog erfgenamen in een testament staan. 5

2. Burgerlijk recht in Nederland

2.1 Regeling overgang nalatenschap – de saisine

Volgens het Nederlands erfrecht gaan bij overlijden van een – natuurlijke – persoon alle voor overgang vatbare rechten (eigendom), het bezit en houderschap van rechtswege onmiddellijk over op de bij wet of testament aangewezen persoon of personen, de erfgenamen (art. 4:182 lid 1 BW). Bij testament kunnen natuurlijke personen als erfgenaam worden aangewezen maar ook rechtspersonen. De overgang van het eigen vermogen gebeurt direct bij overlijden, ‘onder algemene titel’ en ‘van rechtswege’. Deze manier van eigendomsverkrijging heeft goederenrechtelijke werking, wat formeel betekent dat er geen rechtshandelingen nodig zijn om eigenaar te worden, er is vermogensrechtelijk geen ‘levering’ vereist. De overgang vindt plaats ‘bij overlijden#. Er is geen wachttijd en er is geen derde persoon nodig om de erfenis in handen te krijgen. Wel moeten erfgenamen ervoor zorgen dat ze de goederen en zaken die zijn geërfd in bezit nemen en dat de registers (zoals het kadaster) worden aangepast aan de nieuwe situatie. Voor het laatste is wel een notaris nodig, maar deze werkt in opdracht van de erfgenamen. Zij hebben het voor het zeggen.

Erfgenamen worden ook direct bij overlijden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met de dood tenietgaan. Dat is afzonderlijk opgenomen in art. 4:182 lid 2 BW, maar die bepaling is overbodig omdat een algemene regel uit het verbintenissenrecht bepaalt, dat opvolgers onder algemene titel van rechtswege opvolgen als partij bij overeenkomsten. Schulden zijn juridisch beschouwd geen ‘goederen’ van de nalatenschap omdat ze niet tot het eigen vermogen van de erflater hoorden, maar tot het vreemd vermogen. In andere woorden: de erflater was geen eigenaar van geld dat is geleend, er bestond recht op gebruik van een som geld die anderen in eigendom toebehoort, op grond van een overeenkomst tot lening. De erfgenamen van de geldlener, worden opvolgend schuldenaar omdat ze de overledene als partij opvolgen bij de overeenkomsten die hij of zij heeft gesloten op basis waarvan een schuld is ontstaan. Alleen erfgenamen van de gelduitlener worden door overlijden van de gelduitlener eigenaar van het uitgeleende geld. Op grond van het verbintenissenrecht nemen ze de overeenkomst tot geldlening over van de erflater.6

Is een erfgenaam overleden op het moment dat een erflater overlijdt, volgen anderen in zijn of haar plaats de oorspronkelijke erfgenaam op in het erfgenaamschap. In het erfrecht spreekt men van ‘vooroverlijden‘. In de situatie van een voor-overleden erfgenaam kan het zijn, dat er meer erfgenamen in de plaats treden van de oorspronkelijke erfgenaam, die dan samen recht hebben op het erfdeel. Dat wordt een ‘staak‘ genoemd.

De regels voor de overgang van het vermogen en de rechten en verplichtingen uit verbintenissen, daaronder de schulden, zijn vastgelegd in het Wetboek van erfrecht, dat is Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 4:182 en 4:183 BW en in het verbintenissenrecht.8 Dit is in meerdere andere Europese landen op dezelfde manier geregeld, naar het voorbeeld van de Code Civil van Napoleon, opgesteld na de Franse revolutie. Doelstelling was te voorkomen dat het vermogen terugviel aan de feodale heer of vrouwe, of dat het naar de Rooms-Katholieke kerk ging. Dit beginsel van erfopvolging wordt de saisine genoemd, afgeleid van het Frans: “le mort saisit le vif“, wat zoveel betekent als ‘de overledene grijpt de levende’. Is er één erfgenaam, vallen de zaken en rechten uit de nalatenschap direct in het eigen vermogen van de erfgenaam en vermengt daarmee. Zijn er twee of meer erfgenamen, wordt de nalatenschap volgens het algemeen vermogensrecht gezien als een bijzondere goederengemeenschap met de erfgenamen als deelgenoten. Deze zogenaamde ‘erfgemeenschap’ vormt virtueel financieel-juridisch een ‘afgescheiden vermogen’. Deze regeling staat in het Nederlands vermogensrecht, Boek 3 BW, artikel 189. De regeling dat erfgenamen opvolgend partij bij de overeenkomsten van erflater worden staat in het Nederlands verbintenissenrecht.

In landen met een common law stelsel, zoals Engeland, Canada of de Verenigde Staten, geldt ook een vorm van saisine maar op een andere manier, dat wordt de ‘negatieve saisine’ genoemd. Daar wordt de nalatenschap bij overlijden eerst beheerd door een executor of administrator, die moet worden benoemd door de rechter, daarna gaat de eigendom over op de erfgenamen. Dit verschil kent niet iedereen, ook niet elke ‘erfrechtspecialist’ of beroepsmatig executeur. Veel mensen die beroepsmatig in de afwikkeling van erfgemeenschappen werken als executeur, nalatenschapsadviseur of bewindvoerder, denken dat zij de scepter over de erfenis mogen voeren. Dat is in Nederland dus uitdrukkelijk niet zo.

2.2 Erfgenaam – de (rechts)persoon op wie het vermogen in eigendom overgaat

Het vermogen gaat over op de persoon of personen die in de wet zijn genoemd als erfgenaam, en als er een testament is gemaakt waar andere erfgenamen worden benoemd, de erfgenamen volgens het testament. Het komt ook voor dat in een testament naast de wettelijke erfgenamen nog een of meer andere erfgenamen worden benoemd. De wet erfrecht bepaalt, dat in geval er meerdere erfgenamen volgens de algemene wettelijke regeling zijn en er geen testament is gemaakt met een andere regeling, de erfgenamen voor gelijke delen erven. Daarmee wordt bedoeld dat het aandeel in de erfenis gelijk is. Is er een geldig testament met een zogenaamde ‘erfstelling‘, dan gaan de benoemingen van erfgenamen in het testament vóór op de wet en gelden als erfgenaam de (rechts)personen die in het testament zijn aangewezen, met de grootte van de erfdelen die in het testament staan. Er kan ook een testament zijn gemaakt waarin niets over de erfgenamen of de grootte van hun erfdelen is geregeld, dan gelden de erfgenamen uit de wet en de regel: voor gelijke delen. Worden in een testament andere personen benoemd dan personen die volgens de wet recht zouden hebben op een erfdeel, zegt men dat de persoon die volgens de wettelijke erfopvolging wel erfgenaam zou zijn geweest, is ‘onterfd’. Is een kind van overledene helemaal of gedeeltelijk onterfd, bestaat recht op de zogenaamde ‘legitieme portie‘ – in het oude erfrecht het ‘wettelijk erfdeel’ -, een minimumdeel van de waarde van de erfenis als vordering in geld waar een kind aanspraak op kan maken. Is een persoon geen erfgenaam, wordt deze persoon ook geen (mede-)eigenaar van de nalatenschap bij overlijden. In het geval van de zogenaamde ‘wettelijke verdeling’ zijn de kinderen wel erfgenaam, maar verkrijgen ze niet de eigendom.

Erfgenamen op grond van de wet hebben in beginsel dezelfde rechten en verplichtingen als erfgenamen benoemd bij testament (art. 4:116 BW), met uitzondering van de situatie dat overledene een partner uit huwelijk of registratie achterlaat en een of meer eigen kinderen. In dat geval zijn de kinderen wel erfgenamen, maar gaat de eigendom van de erfenis niet op hen over, alleen op de langstlevende partner 9 Is er een testament, geldt niet automatisch een plaatsvervullingsregeling voor het geval een erfgenaam mocht vooroverlijden zoals in het versterferfrecht (art. 4:12 BW).10

Op grond van de regels voor erfopvolging, handelen erfgenamen na overlijden in eigen naam als het om de nalatenschap en de overeenkomsten van overledene gaat. Is er bij testament een executeur benoemd en heeft deze de functie aanvaard, is de testamentair executeur binnen het takenpakket dat hij of zij moet uitvoeren, vertegenwoordiger van de erfgenamen. Deze vertegenwoordiging is ‘privatief’, wat betekent dat alleen de executeur mag handelen, met uitsluiting van de erfgenamen. De erfgenamen mogen wel met toestemming van de executeur handelen, of met een vervangende machtiging van de kantonrechter (art. 4:145 lid 1 BW).

Vaak wordt als uitleg bij de testamentair executeur geschreven, dat deze in naam van overledene, als zijn vertrouwenspersoon, diens wensen moet uitvoeren en de hele erfenis moet afhandelen. Dat was eeuwenlang het geval, toen het Rooms-Katholiek kerkrecht de zogenaamde testamentuitvoerder kende, in het Frans: exécuteur testamentaire. Maar de bevoegdheden van deze testamentair functionaris zijn met invoering van het Nederlands Burgerlijk Wetboek in 1838 sterk ingeperkt en in het nieuwe Nederlandse erfrecht per 1 januari 2003 is de functie helemaal afgeschaft.

zie artikel: Executeur testamentair is afgeschaft in nieuw Nederlands erfrecht

In de overgangswet is opgenomen dat de benoeming van een testamentuitvoerder in een testament of codicil dat is opgemaakt onder het oude recht, geldig blijft als de testamentmaker overlijdt na invoer van de nieuwe wet, maar het takenpakket wordt veranderd in dat van de beheersexecuteur naar nieuw recht.11 Daarom mag een moderne executeur niet de hele erfenis afwikkelen en/of de wensen van erflater uitvoeren, zoals velen verkondigen, tenzij alle erfgenamen daarmee instemmen. Een hoogleraar Successierecht (erfbelasting), die veel in de media aan het woord komt als specialist erfrecht, verspreidt helaas deze verouderde en misleidende informatie waar hij de kans krijgt. Hij stelt veelal dat de regel uit het oude recht nog steeds geldt en dat de letterlijke wettekst van art. 4:145 lid 2 BW, “De executeur vertegenwoordigt gedurende zijn beheer bij de vervulling van zijn taak de gezamenlijke erfgenamen in en buiten rechte” door mensen verkeerd wordt gelezen.12 De tekst dient volgens Schols te worden gelezen alsof het oude recht nog geldt. De executeur handelt in opdracht van erflater als zijn vertrouwenspersoon en voert als zijn vertegenwoordiger het testament uit, de gevolgen worden vervolgens toegerekend aan de erfgenamen.

Het gekke met deze theorie is, dat veel mensen die in Nederland in de boedelafwikkeling werken, en ook enkele rechters, denken dat dit geldend recht is. Dat is echter duidelijk niet zo, althans volgens de dissertatie van Bernard Schols. Schols beschrijft dat hij dit als de ware aard ziet van de executeur, geanalyseerd op basis van rechtshistorische werken. De theorie is als stelling bij het proefschrift opgenomen. In het huidige Nederlandse erfrecht bieden noch de wettekst, noch de parlementaire geschiedenis speelruimte. De executeur heeft enkele bijzondere zelfstandige bevoegdheden op grond van de wet. Wordt in een testament de uiterste wilsbeschikking Executeurs ingezet en op grond daarvan een beheersexecuteur benoemd, komen de wettelijke bevoegdheden de functionaris na aanvaarding na overlijden van rechtswege toe. Een executeursbenoeming berust dus op het testament, de (maximale) bevoegdheden rusten op de wet. Prof. Nuytinck noemt de executeur daarom ‘wettelijk vertegenwoordiger’ van de erfgenamen.13 Misschien strikt juridisch niet helemaal passend in het systeem van wettelijke vertegenwoordiging, maar didactisch een veel beter stempel dan vertrouwensman van erflater die namens hem over het graf heen regeert. Een oud-Germaanse Treuhand constructie waar in Nederland het fiduciaverbod en de gesloten stelsels van goederenrecht en uiterste wilsbeschikkingen aan in de weg staan. Wetgever wilde juist af van de eeuwenlange discussies in het notariaat en voor de rechter over rol en bevoegdheden van de executeur.14 Deze informatie is naar nieuw erfrecht dus onjuist, behalve als het om een testament gaat dat onder het oude erfrecht is opgemaakt en waarin een zogenaamde ‘ouderlijke boedelverdeling’ is opgenomen. Als deze aan de testamentuitvoerder is opgelegd, dienen de verdelingsaanwijzingen te worden gevolgd.

In Nederland vindt de eigendomsovergang van het eigen vermogen van de erflater plaats zonder overdrachtshandelingen (‘traditio‘ in het oud-Romeinse recht) en zonder tussenstap of formaliteit, een nalatenschap is geen dag zonder eigenaar en valt dus niet open. Er hoeft niets te worden geregeld door een executeur, notaris of rechter. In Nijmegen leert de student notarieel recht dat na overlijden sprake is van een vacature, wat in vermogensrechtelijke zin onjuist is.15 Wel moeten de erfgenamen de vermogensdelen in bezit nemen en hun rechten gaan uitoefenen, dat is het recht van de saisine (letterlijk vertaald uit het Frans: ‘grijpen’, ‘in beslag nemen’). Ze moeten er voor zorgen dat de notaris registergoederen doet overschrijven en dat bankrekeningen op hun namen worden overgeschreven. De banktegoeden zijn hun eigendom geworden. Om dat tegenover een bank te kunnen bewijzen, is vaak een verklaring van erfrecht nodig. Gelukkig maar, zo krijgt niet iedereen die de overlijdensadvertentie heeft gezien en de bank belt, het bedrag op de rekening overgemaakt.16

Erfgenamen in België en Nederland handelen op grond van de saisineregel na overlijden daarom onder eigen naam, als rechtsopvolger van overledene.

2.3 Overgang verbintenissen

Op grond van het Nederlands verbintenissenrecht treden opvolgers onder algemene titel in de plaats van overledene als partij bij alle overeenkomsten die overledene had afgesloten en die niet met de dood zijn teniet gegaan, tenzij de overeenkomst andere regels geeft. Dat geldt ook voor gebruiksovereenkomsten met aanbieders van digitale diensten als email, social media of cloudopslag, ook als deze hun hoofdzetel buiten België of Nederland hebben. Artikel 3:116 BW regelt dat wordt opgevolgd in het bezit en houderschap met alle hoedanigheden en gebreken daarvan. Deze regeling is van aanvullend recht, wat betekent dat er bij overeenkomst van kan worden afgeweken. Op deze voet worden erfgenamen opvolgend partij bij overeenkomsten van bijvoorbeeld opdracht, lening, huur en verhuur of verzekering, en zijn tegenover de wederpartij gerechtigd vorderingen te innen of gehouden aan de verplichtingen te voldoen.

Een van de plichten van erfgenamen is, de nalatenschap te beheren ‘als een goed huisvader’. Dat is een algemeen rechtsbeginsel. Ze mogen en moeten daarom na overlijden vorderingen van overledene innen, abonnementen opzeggen, sociale media accounts opheffen of verleende opdrachten beëindigen. Aan de andere kant moeten ze aan de na overlijden doorlopende verplichtingen voldoen als betaling van de huur of hypotheeklasten. Een wederpartij mag en moet vaak wel om bewijs vragen dat iemand die zegt erfgenaam te zijn en op basis daarvan iets te mogen doen, dat ook werkelijk is. Dat kan het bewijs van overlijden van de gemeente zijn, bij kleine financiële belangen, een attest (België), of een akte van erfrecht (België) of verklaring van erfrecht (Nederland) van de notaris.

2.4 Geen rechtshandeling nodig voor erfopvolging in Nederland

Erfopvolging vindt in Nederland plaats op grond van de wet, van rechtswege en onder algemene titel, wat betekent dat er geen enkele rechtshandeling nodig is voor de juridische eigendomsovergang van de nalatenschap op de erfgenamen (art. 3:80 lid BW). Hier ligt geen rol voor bijvoorbeeld notaris, rechtbank, gemeente, kadaster, executeur of testamentair bewindvoerder. Hierover bestaan breed misverstanden en onduidelijkheid en andersluidende informatie is ruimschoots voorhanden, maar juridisch is het zo dat de erfgenaam of erfgenamen de erfenis van rechtswege, zonder formaliteiten, direct “in handen” krijgen, als afgescheiden vermogen naast het eigen vermogen, tenzij er één erfgenaam is en deze de erfenis zuiver aanvaardt, dan valt de erfenis in het eigen vermogen.

Is sprake van de erfenis als een afgescheiden vermogen, mogen schuldeisers een reeks in de wet erfrecht genoemde schulden op de nalatenschap verhalen wanneer erfgenamen deze niet vrijwillig voldoen (art. 4:7 BW). Dat worden ‘schulden van de nalatenschap’ genoemd, maar strikt genomen kan een nalatenschap geen schulden bevatten omdat deze niet tot het eigen vermogen van de erflater hoorden. Dat is logisch, maar ook hierover bestaat veel verwarrende informatie, met name veroorzaakt door de bewoordingen uit de wet. Erfgenamen kunnen schulden ook uit het eigen vermogen voldoen, dan moet er onderling worden verrekend. Daarna kan de erfgemeenschap worden verdeeld in vermogensrechtelijke zin. Op die manier vloeit het deel waarop iedere erfgenaam recht heeft, in geld of goederen, uit de gemeenschappelijke eigendom van de erfgemeenschap in het eigen vermogen. Dat wat overgaat van erflater op erfgenamen wordt tezamen nalatenschap of erfenis genoemd. Voor overgang vatbare rechten kunnen ook van niet-vermogensrechtelijke aard zijn, bijvoorbeeld rechten voortvloeiend uit de Auteurswet of de Wet op de naburige rechten.

Wat niet tot de nalatenschap hoort, zijn zaken die al bij leven door erflater op een erfgenaam zijn overgedragen, dat kunnen goederen zijn, geld, schulden en vorderingen. Schenkingen bij leven hoeven niet evenredig over de erfgenamen te worden verdeeld, iedereen mag zelf weten aan wie hij of zij schenkt.17 Schenkingen gedaan in de laatste 180 dagen voor overlijden spelen wel een rol bij de hoogte van de erfenis. Een testamentmaker hoeft ook niet voorzichtig met het eigen vermogen om te gaan vóór overlijden en mag het besteden waaraan ze wil, ook in de periode waarin duidelijk is dat de dood nadert.18

Het Nederlands erfrecht biedt sinds 2003 de erflater geen mogelijkheid van de regeling af te wijken. De regels gelden voor iedereen die erfgenaam is op grond van de wet of van een testament, ook als de persoon minderjarig is, onder bewind staat, in het buitenland woont, geen contact met de overledene had of nog niet weet dat ze erfgenaam is. Zinnen die je vaak leest als: “zodra de erfenis is opengevallen” of “hoe lang duurt de uitbetaling van een erfenis” zijn daarom niet op het geldend Nederlands erfrecht gebaseerd en de schrijvers er van beschikken niet over voldoende kennis. Het advies is, niet naar bedrijven of kantoren te gaan die dit soort informatie geven.

2.5 Erfenis aanvaarden, verwerpen of aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving

zie hoofdartikel over dit onderwerp: Keuzemogelijkheden erfenis: zuiver aanvaarden, verwerpen of beneficiair aanvaarden

Een erfgenaam heeft niet de verplichting de erfenis te accepteren en kan deze in Nederland met terugwerkende kracht verwerpen of (beneficiair) aanvaarden. In België hebben erfgerechtigden pas na aanvaarding van de erfenis alle rechten en plichten als erfgenaam.

Voordat men zich als erfgenaam gaat gedragen, moet duidelijk zijn of men naast de rechten uit de erfopvolging, ook alle verplichtingen als erfgenaam wil of kan dragen. Het is voor iedereen namelijk mogelijk een erfenis te verwerpen, eventueel met een beroep op de legitieme portie. Vraag bij verwerpen advies van een notaris of goede erfrechtadvocaat zodat er geen rechten verspeeld worden door het volgen van onjuiste stappen. Ook kan worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving, dat heet beneficiair aanvaarden. Men hoeft dan niet vanuit het eigen vermogen schulden bij te passen als er niet genoeg vermogen in de nalatenschap blijkt te zitten, om de artikel 4:7 BW schulden te voldoen. De erfkeuze brengt in België mee dat de status van erfgerechtigde verandert in die van erfgenaam of erfopvolger. In Nederland heeft de keus terugwerkende kracht tot moment van overlijden. Gedraagt men zich als erfgenaam door het verrichten van rechtshandelingen die alleen een erfgenaam mag en kan verrichten, anders dan een beheershandeling, houdt dat volgens de wet zuivere aanvaarding in. Dit kan niet worden teruggedraaid.

2.6 Uitzondering op hoofdregel erfopvolging (saisine)

In het Nederlands erfrecht, artikel 4:13 BW, wordt een belangrijke uitzondering op het saisine-beginsel gemaakt. Laat de overledene een huwelijkse of geregistreerd partner achter en een of meer eigen kinderen, verkrijgt alleen de partner de erfenis, inclusief schulden. De kinderen van overledene, die in de wet wel erfgenaam worden genoemd, worden niet mede-eigenaar, maar ‘krijgen’ slechts een vordering in geld op de echtgeno(o)t(e) die pas opeisbaar is bij overlijden, faillissement of schuldsanering, voor wat er dan nog van over is. Want deze regeling is bedoeld als verzorging voor de partner, bedacht in een tijdperk dat getrouwde vrouwen nog geen zeggenschap hadden en vaak niet in een officieel betaalde baan werkten. Deze regeling wordt door de notaris graag wettelijke verdeling genoemd en de vordering van de kinderen noemt men kindsdeel, maar er ontstaat na overlijden geen erfgemeenschap, de kinderen worden geen deelgenoot en er vindt geen enkele verdeling plaats.

2.7 Erfgenaam onder tijdsbepaling en voorwaarde – de tweetrapsmaking

In een testament kan een making onder tijdsbepaling en voorwaarde zijn opgenomen, in de wandeling ’tweetrapsmaking’ genoemd. De (rechts-)personen die worden genoemd als ontvanger in de tweede trap zijn erfgenaam en hebben ook direct bij overlijden het recht dat hen in het testament is toegekend. De volledige eigendomsoverdracht aan hen, vindt echter pas plaats bij het in vervulling gaan van de voorwaarde of van het tijdsverloop. Erfgenamen in de eerste trap (bezwaarden) moeten de boedelbeschrijving aan de verwachters sturen en jaarlijks opgave doen van het verloop in de boedel.(Dissertatie Stollenwerck: dit mag bij testament uitgesloten worden, dissertatie Brinkman: dit kan niet uitgesloten worden. )) Wanneer een notaris een verklaring van erfrecht opstelt moeten ook deze erfgenamen worden opgenoemd en heeft de notaris de beroepsmatige verplichting, deze erfgenamen in kennis te stellen van het erfgenaamschap.19

3. Legaten, lasten en codicil

Als bepaalde delen van de nalatenschap bij testament of codicil aan een (rechts-)persoon worden toebedeeld (legaat) is die persoon geen erfgenaam. De toebedeelde goederen of de geldsom gaan niet direct in eigendom over van overledene op de legataris. Deze krijgt een verbintenisrechtelijke vordering op de erfgenamen, die moeten het goed of de geldsom na overlijden overdragen, bij zuivere aanvaarding zo nodig uit het eigen vermogen. Het Belgisch erfrecht kent een bijzonder legaat dat wel zakelijke werking heeft en waarbij de eigendom wel direct overgaat op de legataris, het vindicatielegaat.

4. Landen met common law stelsel of Oostenrijk

In bijvoorbeeld Engeland, Amerika of Canada is de erfopvolging anders geregeld, daar kan de eigendom na overlijden overgaan op een tussenpersoon, de executor, die bepaalde bevoegdheden heeft voordat de eigendom op de erfgenamen overgaat. Deze functie heeft een heel andere inhoud en juridische basis dan de Nederlandse executeur en testamentair bewindvoerder. Oostenrijk kent een mengvorm, daar wordt er na overlijden onder toezicht van de rechter voor gezorgd dat de schulden worden voldaan, daarna worden de erfgenamen in de volle eigendom gesteld.

5. Executeur en/of testamentair bewind

Een Nederlandse executeur of bewindvoerder heeft geen eigendomsrechten aan de nalatenschap en kan zulke rechten daarom niet rechtsgeldig zelfstandig uitoefenen, ook niet als dat expliciet in het testament is opgenomen. Er is altijd toestemming en medewerking van alle erfgenamen vereist. Evenmin kunnen in Nederland rechten uit eigendom, bezit of houderschap bij testament aan een executeur, bewindvoerder of andere persoon worden overgedragen omdat de wet geen uiterste wilsbeschikking kent die dat toestaat. De veel verkondigde uitleg dat een executeur het testament mag uitvoeren en de hele erfenis mag afwikkelen is daarom onjuist. Onder het oude erfrecht bood de wet die mogelijkheid wel. Toen kon in een testament een persoon worden aangewezen als testamentuitvoerder (executeur testamentair) maar deze functie is per 1 januari 2003 helemaal afgeschaft.

zie hoofdartikel Executeur

zie hoofdartikel Testamentair bewind | uitleg en regels

6. Conclusie

Door de wettelijke regels voor erfopvolging heeft de erfgenaam in Nederland een sterke rechtspositie, beschermd door het grondrecht op ongestoord genot van eigendom. Het erfrecht zoals dat vanaf 2003 in Nederland geldt, biedt niet de mogelijkheid de overgang van eigendomsrechten bij testament in te perken. Ook bij de benoeming van een executeur of bij de instelling van een bewind, vindt volledige eigendomsoverdracht plaats, zowel van de juridische eigendom als van de economische. De eigendomsovergang heeft ook dan goederenrechtelijke werking. Testamentair bewind is in Nederland geen trustachtige figuur.20 Is er een executeur benoemd of een bewind ingesteld, moeten erfgenamen bepaalde handelingen dulden die worden uitgevoerd in het kader van de bij wet vastgelegde bevoegdheden voor executeur en bewindvoerder. Handelingen kunnen alleen rechtsgeldig worden uitgevoerd wanneer een zorgvuldig beheer van de nalatenschap deze handelingen vereist en ze nodig zijn ten behoeve van voldoening van de schulden (bij de executeur). Verdere inperking op de bevoegdheden van erfgenamen door regels in een testament moeten in eerste instantie voor nietig worden gehouden. Zijn bij testament bevoegdheden gegeven aan de bewindvoerder op de voet van art. 4:171 BW kan van geval tot geval door de rechter worden beoordeeld, of conversie in rechtsgeldigheid mogelijk is.21

In België oordeelde het Hof van Beroep in 2022 dat bij testament niet kan worden bepaald dat een erfdeel van een bekwame meerderjarige erfgenaam onder bewind wordt gesteld. Dat zag het Hof als een schending van het fundamentele beginsel van handelingsbekwaamheid dat iedere meerderjarige bekwame burger toekomt. Deze beginselen gelden ook in Nederland, maar het onderwerp is hier binnen het notariaat en de estate planning nog niet aan de orde gesteld.

zie hoofdartikel Belgisch testamentair bewind onderuit bij Hof van Cassatie


Nieuwe artikelen in erfrechtblog ‘Lang leve de nalatenschap’

Noten

Voetnoten | bronvermeldingen en commentaar
  1. In de Codex Hammurabi uit het Babylonische rijk, een van de oudste gevonden wetboeken dat vermoedelijk uit de achttiende eeuw voor Christus stamt, waren regels opgenomen over erfopvolging die modern aandoen. (The Code of Hammurabi translated by L.W. King, Paulo J.S. Pereira 2011. ) []
  2. W.R.Kooiman, Uyt saecke des doots. Het belastbare feit van de erfbelasting begrepen, hervormd en toegepast (dissertatie), Leiden, 2016 – Promotor: prof. dr. F. Sonneveldt, Co-promotor: mr.dr. P.C. van Es. []
  3. Voor de Nederlandse gewesten kwam er de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1798 die door velen wordt beschouwd als een constitutie (Grondwet) met een democratisch bestel. ► zie: Staatsregeling van 1798: eerste Grondwet met democratisch bestel op website De Nederlandse Grondwet. []
  4. Zie het bondige en overzichtelijke artikel van Gert-Jan Leenknegt, Artikel 25 Grondwet – Erfopvolging op de website Nederlandse staat. []
  5. Literatuur – zie onder meer:
    ○ prof. dr. S. Perrick, Asser-serie deel 4, Erfrecht en schenking, 2021-1, Wolters Kluwer, Deventer;
    ○ prof. mr. W.G. Huijgen, mr. dr. G.G.B. Boelens, prof. mr. B.E. Reinhartz, prof. mr. F. Sonneveldt, Compendium Erfrecht/ 2022, Wolters Kluwer, Deventer;
    ○ Kolkman, Verstappen, Van Vijfeicken, Tekst en Commentaar Erfrecht civiel en fiscaal, Wolters Kluwer, Deventer (2024);
    ○ Europese Commissie, Erfopvolging en testamenten – EU-regels inzake internationale erfopvolging []
  6. De gelduitlener zal vaak een bedrijf of organisatie zijn, dan gaat het uitgeleende geld op grond van een andere manier van eigendomsverkrijging over op de rechtsopvolger. []
  7. Één voorbeeld: Huijgen in Compendium erfrecht 2022/14: “Het verdient opmerking dat op grond van de saisineregel slechts de in art. 4:7 lid 1 sub a BW bedoelde schulden op de erfgenamen overgaan.” Met groot respect voor het vele goede (denk)werk van Huijgen, achten we deze manier van denken en uitleggen verwarring stichtend. []
  8. Vóór 2003 was de regeling opgenomen in artikel 880 BW oud. []
  9. art. 4:13 BW e.v. en art. 4:182 lid 1 laatste zin BW).((In handboeken en naslagwerken staat dit niet goed vermeld, daar wordt doorgaans nog domweg geschreven dat alle erfgenamen dezelfde rechten hebben. []
  10. Uitzondering op deze regel geldt voor stiefkinderen (art. 4:27 BW) die bij testament tot erfgenaam zijn benoemd, dan geldt wel automatisch een plaatsvervullingsregeling. []
  11. Dit is door de Hoge Raad in drie arresten bevestigd, HR 21 november 2008 en HR 28-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:38 en ECLI:NL:HR:2013:39 (hier kan Schols zijn teleurstelling niet onder stoelen of banken steken: “leesbaar is wel de annotatie van Perrick”.) []
  12. Schols in een podcast interview met Inge Diepman uit mei 2024, vanaf 00:14:47 []
  13. Zie reactie op een LinkedIn post van Schols en Nuytinck’s noot bij HR 21-11-2008. []
  14. Bijdragers aan dit blog gaan af op de wet, wetsgeschiedenis en bestendige jurisprudentie, niet op meningen uit notariaat, estate planning en executeursbranche. Het is betreurenswaardig en zorgwekkend dat er alle jaren niemand binnen het notariaat en de estate-planning is opgestaan om aan de consument duidelijk te maken, dat de mening van Schols erfrechtelijk en vermogensrechtelijk op losse schroeven staat. De informatie die Schols te pas en te onpas verspreidt, ook in honderden cursussen, praatjes, theatercolleges en interviews, veroorzaakt veel ruzie bij afwikkeling van nalatenschappen. Die naast verdienmogelijkheden voor executeur, notaris en advocaat een enorme belasting voor de rechterlijke macht en rechtsbijstandsverzekeraars opleveren. De executeur handelt vanaf 2003 als vertegenwoordiger van de erfgenaam of gezamenlijke erfgenamen, hij dient hun belangen te vertegenwoordigen, niet die van erflater of schuldeisers. Ontwerper nieuw BW prof. Meijers karakteriseerde de moderne executeur als boedelvereffenaar. Nu er meer openlijke kritiek is, bindt prof. Bernard Schols in en doet het niet altijd meer voorkomen alsof het zo is, maar dat het om een eigen mening gaat. In een podcast met Inge Diepman en advocaat Joost Diks uit mei 2024 spreekt hij nog slechts over “een lijntje uit het hiernamaals” tussen erflater en executeur omdat sprake is van een benoeming in het testament. In tegenstelling tot een vereffenaar, die door de rechter wordt benoemd. Het Scholse betoog houdt naar verwachting geen stand bij het Europees Hof als manier om het eigendomsrecht van erfgenamen in te perken. []
  15. Ook professor successierecht Bernard Schols meent dat er na overlijden een vacature ontstaat, die door de vertegenwoordiger van erflater wordt opgevuld. Zie bv. deze podcast van presentator Inge Diepmans en advocaat Joost Diks. []
  16. Er is veel weerstand tegen deze eis en misschien kan er bij kleinere bedragen een andere oplossing worden gevonden. Dat banken om een bewijs van erfgenaamschap vragen is echter eerder te loven dan te verguizen … []
  17. Maakt een kind aanspraak op de legitieme portie, speelt een ongelijke verdeling van schenkingen wel een rol bij bepaling van de hoogte van ‘de legitieme’. []
  18. Hierover deed een lagere rechter in 2023 uitspraak: de dochter van een oudere vrouw die aangewezen was op thuiszorg, besloot naar de wensen van haar moeder een luxe thuiszorg-dienstverlener in te schakelen. Na overlijden was zij één van de erfgenamen en maakten de andere erfgenamen bezwaar tegen deze in hun ogen ‘overbodige luxe’. Daar maakte de rechter korte metten mee. []
  19. Tuchtrechter …. []
  20. E.A. de Leeuw, Scheiding van zeggenschap en belang in de familiesfeer (dissertatie), Universiteit Leiden (2020), promotores prof. Frans Sonneveldt en prof. Allard Lubbers. []
  21. Dissertatie Bernard Schols. []
____________________________________________

2 reacties

  1. J-K

    Deze website biedt interessante content, en ik sta open voor de (stevige) standpunten die worden ingenomen, omdat e.a. steeds goed wordt onderbouwd. Als jurist doe ik daar graag mijn voordeel mee. Jammer echter dat ik nergens kan vinden welke mensen deze teksten schrijven. Transparantie hierin lijkt me belangrijk en wenselijk. Maar misschien zie ik iets over het hoofd.

    1. Naar aanleiding van uw begrijpelijke vraag, hebben we een uitgebreide ‘beginselverklaring’ opgesteld en deze op de voorpagina geplaatst: ‘Over ons‘. Waarom doen we wat we doen, wat is het perspectief en waarom staan er geen namen bij de teksten. Er zijn verschillende redenen waarom er een neutrale rechtvaardiging is, om auteurs niet met naam te noemen. Dat heeft er mede mee te maken, dat er geen open discours plaats vindt in het notariaat en de estate planning en mensen zich zorgen maken over eventuele repercussies. Mensen die persoonlijk betrokken zijn bij de afwikkeling van een erfenis, daaronder juristen, advocaten en notarieel medewerkers, willen hun privacy en die van de familie beschermen. Verder zijn artikelen vaak co-producties en worden ze regelmatig bijgewerkt, ook door andere mensen dan de ‘opstarters’ en worden er commentaren in verwerkt.

Laat een antwoord achter aan J-K Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *