Niet alle wensen en bepalingen in een testament hebben erfrechtelijke werking
In een testament kunnen eigen wensen worden vastgelegd voor de manier waarop de eigen nalatenschap bij overlijden op zelf gekozen erfgenamen zal overgaan. Maar het erfrecht biedt niet voor elke wens de mogelijkheid, na overlijden in rechte afgedwongen te kunnen worden. Bij zulke wensen kan de testamentmaker er alleen maar op vertrouwen dat de erfgenamen deze vrijwillig zullen uitvoeren. Er is weinig informatie te vinden voor de gewone burger die een testament wil maken, of die een erfenis op basis van een testament moet afwikkelen en verdelen, hoe dat precies zit. Dit artikel geeft uitleg en een overzicht.
1. Wat is een uiterste wilsbeschikking?
In het Wetboek van Erfrecht, Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat er een beperkt aantal mogelijkheden zijn voor een testamentmaker om bij leven rechtsgeldig te beschikken over de eigen nalatenschap met werking na overlijden. De mogelijkheden moeten zijn genoemd in de wet erfrecht of in een andere wet. Dat worden uiterste wilsbeschikkingen genoemd. Een erflater kan wel wensen opnemen in het testament die niet onder een in de wet genoemde mogelijkheid vallen, maar als een erfgenaam het daar niet mee eens is, kan na overlijden een beroep worden gedaan op de ‘nietigheid’ van die bepaling. Alleen aan wensen en aanwijzingen in een testament die vallen binnen een in een wet omschreven uiterste wilsbeschikking, verleent de wet erfrechtelijke werking. In de wet erfrecht (Boek 4 Burgerlijk Wetboek) zijn zeven verschillende soorten uiterste wilsbeschikkingen limitatief opgesomd. Ook enkele andere wetten kennen ‘beschikkingen na dode‘, bij elkaar zo’n twintig stuks. De meeste beschikkingen zijn vrij onbekend, zoals de wensen voor de uitvaart, geregeld in de Wet op de Lijkbezorging.1
2. Wensen voor een testament moeten vallen onder een in de wet beschreven uiterste wilsbeschikking
De wilsbeschikkingen genoemd in Boek 4, het erfrecht, samen met de rechtshandelingen genoemd in andere wetten, beslaan een twintigtal te onderscheiden soorten rechtshandelingen die als uiterste wilsbeschikking zijn geregeld of als zodanig kunnen worden aangemerkt. Het gaat altijd om eenzijdige rechtshandelingen en alleen aan beschikkingen die in het erfrecht of een andere wet zijn opgenomen en voldoen aan de vormvereisten, kan erfrechtelijke werking worden toegekend.
► zie: Testament maken of erfenis verdelen? Ken het gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen.
3. Vrijwillig opvolgen
Er bestaan geen handhavingsregels voor het opvolgen van uiterste wilsbeschikkingen en er is geen ‘erfrecht politie’. De functie van ’testamentuitvoerder’ (executeur-testamentair) is met ingang van 1 januari 2003 afgeschaft. De nieuwe functie van executeur geeft alleen de bevoegdheid de nalatenschap te beheren en een reeks schulden te voldoen die zijn opgesomd in art. 4:7 BW, voor zover deze opeisbaar zijn.
► zie: Executeur-testamentair is afgeschaft in Nederlands erfrecht
Voor de testamentmaker bestaat er dus geen garantie, dat het testament na overlijden wordt uitgevoerd zoals gewenst. Wel zeker is, dat de eigendom van het eigen vermogen van de erflater bij overlijden in zijn geheel overgaat op de in de wet en/of het testament genoemde erfgenamen (art. 4:1 BW). Deze hoofdregel voor vermogensoverdracht is dwingendrechtelijk vastgelegd in artikel 4:182 lid 1 BW. Dit wordt de saisine genoemd. Hier kan een testamentmaker niets aan veranderen. Ook worden de erfgenamen automatisch (‘van rechtswege’) opvolgend partij bij alle overeenkomsten die erflater heeft gesloten en die niet met de dood teniet gaan. De Hoge Raad bepaalde dat dit de hoofdregel is.2 Deze regeling is echter van regelend recht, dus daar kan wel van worden afgeweken, in de betreffende overeenkomst. Er kan ook in de overeenkomst worden opgenomen dat een vordering of schuld bij overlijden op een bepaalde (rechts)persoon overgaat. Ook kan zo de opvolging in een bedrijf worden geregeld. Bij sommige overeenkomsten bepaalt de wet dat deze eindigt bij overlijden eindigt, bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst of de overeenkomst van vertegenwoordiging (volmacht).
De gezamenlijke erfgenamen zijn verantwoordelijk voor het al dan niet volgen van de wensen in een testament. Vallen bepalingen in een testament onder een wettelijke uiterste wilsbeschikking en worden ze niet uitgevoerd, kan een belanghebbende die daar nadeel van ondervindt, naar de rechter.
4. Overzicht uiterste wilsbeschikkingen Nederlands recht
Bijzonder hoogleraar Onderwerpen notarieel recht Willem Breemhaar,3 analyseerde in een dissertatie uit 1992 wat toendertijd, in theorie, als uiterste wilsbeschikking kan worden gezien:4
Burgerlijk Wetboek, Boek 4
- Erfstellingen – art. 4:115 BW,
- Legaten – art. 4:117 BW,
- Testamentaire lasten – art. 4:130 BW,
- Stichtingen – art. 4:135 BW jo. 2:286 lid 2, laatste zin BW.
Deze afdeling is ietwat gecompliceerd, want er staat ‘verstopt’ een wilsbeschikking in tot het oprichten van een stichting. Ook bevat het conversie- en handhaaf voorschriften. Dat laatste is een uitzondering voor de afwikkeling waar in het algemeen geldt: er zijn geen regels voor handhaving, er is geen erfrechtpolitie. (art. 4:135 jo. 2:286 lid 2, vierde zin BW), - Executeurs – art. 4:142 BW.
Hier wordt in de praktijk en vakliteratuur vaak verwarring gesticht door te spreken over ‘de executele‘, zelfs in handboeken die studenten de juridische systematiek van het erfrecht moeten bijbrengen. Bij deze uiterste wilsbeschikking worden een of meer executeurs benoemd, er wordt geen verband van executele over de goederen van de nalatenschap ingesteld. De stand van zaken in de fase waarin een executeur bevoegd is, de executele genoemd, wordt door de (stand van werkzaamheden van de) executeur bepaald. Heeft een executeur na overlijden de benoeming niet aanvaard en starten de erfgenamen een kantongerechtsprocedure, is geen sprake van executele en zijn de erfgenamen gezamenlijk verantwoordelijk voor beheer van de nalatenschap en voldoening van schulden. Op grond van het vermogensrecht kan in een executeurloze fase één deelgenoot zonder instemming van de anderen handelingen verrichten ten behoeve van het normaal onderhoud en behoud van de goederen en zaken en handelingen in kwesties die geen uitstel dulden, daaronder het voldoen van openstaande bedragen die aangemaand worden. - Testamentair bewind – 4:153 BW
Hier wordt vaak verwarring gesticht door te spreken van de aanstelling van een bewindvoerder, terwijl deze als het ware van rechtswege is inbegrepen ter uitvoering van het ingestelde bewind. Is bij uiterste wilsbeschikking in een testament een bewind ingesteld, maar geen bewindvoerder benoemd, kan na overlijden op verzoek van belanghebbenden de Kantonrechter deze alsnog benoemen. Het ingestelde bewind, de vorm en de duur zijn bepalend voor de werkopdracht en functieomschrijving van de bewindvoerder. - beschikkingen omtrent de vermindering van legaten en testamentaire lasten (art. 4:120 BW, art. 4:121 BW jo. art. 4:130 BW),
- onterving (art. 4:1 BW),
- beschikkingen omtrent het erfrecht bij versterf van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater (art. 4:13 BW, art. 4:17 BW, art. 4:25 BW, art. 4:27 BW),
- beschikkingen omtrent de wettelijke rechten van afd. 4.3.2 BW (art. 4:30 BW en art. 4:37 BW),
- beschikkingen omtrent de legitieme portie (art. 4:82 BW, art. 4:83 BW, art. 4:87 BW),
- beschikking omtrent het gesloten houden van het gedeponeerde onderhandse testament (art. 4:95 BW),
- de herroeping van uiterste wilsbeschikkingen (art. 4:111 BW),
- beschikkingen omtrent de inbreng van giften (art. 4:229 BW)
Burgerlijk Wetboek, Boek 1
- testamentaire uitsluitingsclausule (art. 1:94 BW),
- benoeming van een bewindvoerder over de verkrijging van een minderjarige of onder curatele gestelde (art. 1:253i BW, art. 1:337 BW, art. 1:386 BW),
- ontzegging van het wettelijke vruchtgenot (art. 1:253m BW),
- benoeming van een testamentair voogd (art. 1:292 BW).
Wet op de Lijkbezorging | Wensen uitvaart en asbestemming
- beschikking over wensen omtrent de uitvaart, terbeschikkingstelling van de wetenschap (sectie), en asbestemming. Artikel 18 lid 1 Wlb stelt dat de wensen van overledene zoveel als mogelijk gevolgd moeten worden (door de nabestaanden). Er zijn strafsancties gesteld op niet nakoming van deze wensen!5
Andere wetten
- herroeping van giften bij dode (Boek 7 Burgerlijk Wetboek, art. 7:177 lid 2 BW jo. art. 7:186 lid 1 jo. 7:177 lid 2 BW),
- beschikkingen omtrent persoonlijkheidsrechten van de auteur en de uitvoerend kunstenaar (Auteurswet, art. 25 leden 2 en 4; Wet op de naburige rechten, art. 5 lid 2),
- beschikkingen omtrent de lijkbezorging, de bestemming van de as en sectie (Wet op de lijkbezorging, art. 18, 19 en 72),
- beschikking omtrent transplantatie (Wet op de orgaandonatie, art. 9 lid 4),
- beschikking omtrent het geheimhouden van de uiterste wil tot na de uitvaart (Wet op het Notarisambt, art. 49a),
- toestemming tot postmortale procreatie (Embryowet, art. 7, tweede zin, Embryowet).6
Sinds 1 april 2014 kan een voogd ook worden benoemd door middel van een aantekening in het gezagsregister.
5. Conclusie
Er bestaan in Nederland een twintigtal uiterste wilsbeschikkingen. Bepalingen in een testament zijn alleen rechtsgeldig, als ze onder een van deze regelingen zijn onder te brengen. De erfgenamen kunnen gezamenlijk op vrijwillige basis besluiten, een in beginsel ‘nietige’ testamentaire bepaling uit te voeren. Omgekeerd kunnen erfgenamen ook gezamenlijk besluiten een geldige uiterste wilsbeschikking niet uit te voeren. Ondervinden belanghebbenden daar nadeel van, kunnen ze naar de rechter stappen.
Verder lezen in het blog ‘Lang leve de nalatenschap‘
Referenties
Voetnoten | bronvermeldingen en commentaar- Iedere notaris of notarieel wetenschapper die spreekt over ‘de begrafenisexecuteur‘ zou even in deze wet moeten duiken. [↩]
- Hoge Raad 23 juni 1989, ‘Erven Gaasbeek’ ► zie: Standaard arresten erfrecht. [↩]
- leerstoel bekostigd door de Stichting ter Bevordering van de Notariële Wetenschap, zie website UvA [↩]
- in theorie, want de nieuwe wet erfrecht, met het gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen, werd pas in 2003 ingevoerd. [↩]
- Zie uitgebreid: Ter Haar, WPNR [↩]
- Hierover publiceerde Nuytinck met een kritische houding 2003, 2006 [↩]